we als we de vergadering van februari nog eens een keer voor de geest halen dat er niemand eigenlijk gelukkig was en zeker ook de wethouder niet met het moment waarop het is vastgesteld en zeker ook de schoonheidsprijs niet verdient. Wat dat betreft heb ik toen gezegd dat er beterschap aankomt. Ik heb in de vorige commissie, en dan ga ik in op een aantal andere vragen die u in uw betoog stelde, in de commissie van 11* september heb ik een aankondiging gedaan, een globale aankondiging van hoe het subsidiebeleid er voor de komende jaren zal uitzien. Daar wordt op dit moment zeer druk aan gewerkt. Dat heeft niet meer dat incidentele karakter zoals dat is gebeurd voor dit jaar. Dat heeft een fundament waarop verenigingen of waarin vere nigingen in elk geval een stukje duidelijkheid kunnen vinden. Dan blijft overeind natuurlijk dat besluit van algemene strekking, dat je dat hebt genomen en dat daar procedureel dat toch erg moeilijk wordt in dit verband. Bovendien er wordt wat gedaan, om de zaken recht te trekken, maar dat is het laatste gedeelte waar u over praat, namelijk de subsidie-aanvullingen het laatste gedeelte van het preadvies, ten behoeve van de verenigingen die minder subsidie hebben dan in 1982. Dat dit niet besproken is in de commissie welzijn dat is niet helemaal zo als we bedenken dat we in dev vergadering van 8 juni het verslag wat hier aan de orde is en het algemene gedeelte incluis voor de commissie ter inzage is gelegd en in de verga dering van 14 september is op verzoek van een van uwer in de vergadering ter inzage gelegd en ik denk dat juist bedoeld was om kennis te nemen van de wijze waarop wij zouden reageren op beroepschriften en vervolgens om ook kennis te nemen en dat zou dan wel ter discussie kunnen staan, de maatregel die wij in deze zouden willen nemen om die onbedoelde gevolgen weg te nemen. Dus alleszins denk ik dat er de mogelijkheid is geweest om hier op te reageren voor het moment waarin we nu zitten. De gevolgen voor de betrokkenen. Nou de gevolgen voor de betrokkenen die kunnen daar waar men voldoet aan de regels zoals wij die nu hebben opgesteld, die kunnen alleen maar positief zijn, die kunnen alleen maar leiden tot een bijstelling van de subsidie, het subsidiebedrag voor 1983. Om hoeveel verenigingen het gaat dat is geschat op 10. Welke bedragen het betreft dat is zo niet te zeggen. Het feit ook dat voor sommige verenigingen de subsidie wellicht niet is vast te stellen omdat de subsidie 1982 niet is afgerekend, Ja, dat moet ik helaas ook vaststellen. Dat zou, zou die vereniging de subsidie 1982 wel afgerekend hebben waar ze zelf voordeel mee hebben om het snel af te rekenen, maar het zou onzerzijds meer inzicht geven in de huidige activi teiten en stand van zaken bij de verenigingen bij de raming voor het komende jaar. Dat dit een algemene regeling wordt dat zou u misschien van mij ver wachten maar dat is een incident op een vorig incident en ik hoop daar binnenkort een einde aan te maken via een nieuwe subsidieregeling. Hoe dan de regeling precies werkt, ik wil dat toch nog wel eens een keer maar dan ook ten behoeve van de heer De Hoog duidelijk uitleggen. Ik kon het cijfer voorbeeld niet meteen meenemen, maar de situatie is als volgt. Als we in 1983 een raming hebben voor een bepaalde vereniging en die destijds be hoorde tot de verenigingen die gesubsidieerd werden op grond van de verordening voor plaatselijke verenigingen, dan zal ondanks de nieuwe acti viteiten bij de definitieve afrekening over 1983 indien het verschil dan groter is dan 10% met een minimum van 100,— dan zal er een aanpas sing komen en die aanpassing die gaat dan, behoudens dat bedrag van 100,— tot het exploitatietekort 1983 of indien het subsidiebedrag in 1982 lager was tot het subsidiebedrag 1982. Dus de bijstelling vindt alleen plaats wanneer de raming '83meer dan 10% afwijkt van de definitieve afrekening minimaal 100, Dan vindt bijpassing plaats. Die bijpassing kan plaats vinden tot het exploitatietekort '83 of het subsidiebedrag 19§2 dat defi nitief is vastgesteld en dat lager is. De VOORZITTER: Een sprekend voorbeeld van de heer De Hoog is ook nog rele vant de definitieve afrekening over 1982 aan Scouting. Dat is het plafond. De heer VAN OOSTERHOUT: Die kan relevant zijn als het exploitatietekort

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 43