voorbeeld met Scouting Oudenbosch gebeurd is. Ik misgun het die mensen be
slist niet, maar ik denk dat het voor ons wat moeilijk beheerbaar is en
bestuurbaar is op die manier. Overigens ben ik het met uw voorstel ten
aanzien van de bezwaren wel eens. Ik ben het dus niet eens met de heer
De Hoog en de heer Rennings ten aanzien van die concierge, want ja het
is eigenlijk wat hier staat heeft wel wat hersengymnastiek gekost voorzitter,
want wat hier als tweede concierge aangeduid wordt is eigenlijk een derde,
want die tweede bestaat in feite niet meer voor ons, want die hebben wij
toen met die 1S6-bezuinigingen '82 hebben wij die afgevoerd en dus wat hier
staat dat het gaat om nieuw beleid, want nou willen ze dus die man alsnog
opvoeren en dan wordtthet dus een derde concierge, dat is inderdaad nieuw
beleid en ik denk dat we ons daar afzonderlijk over moeten uitspreken.
Ja, daar wordt mij op dit moment niet naar gevraagd dus dat laat ik maar
even zitten.
De heer VAN OOSTERHOUT: Bijna ieder van u heeft wel opmerkingen gemaakt
ten aanzien van de lengte in tijd gemeten die nodig is geweest om tot deze
bijstelling te komen en om tot afhandeling van de beroepschriften over te
kunnen gaan. Ik vind dat ook eigenlijk een te lange tijd is verbruikt. Door
omstandigheden is het nu pas in september aan de orde. Ik begrijp dat
naast het feit dat de subsidieregeling zoals wij die voor 1983 hebben vast
gesteld en die voor een aantal verenigingen op een zeer groot aantal punten
onduidelijk blijkt te zijn, dat ervaar ik zelf ook wel, dat dit de
duidelijkheid en misschien ook het vertrouwen zeker niet zal versterken,
maar het spijt me, het is niet anders. We moeten ermee werken. We hebben
een verdagingsmogelijkheid in, want daar spreekt de heer Wijnen over, in
een aantal gevallen voor de beroepsprocedure zoals die voor het specifiek
welzijn zou moeten gelden hebben we eigenlijk een beroepscommissie moeten
lenen zou je kunnen zeggen, daar was eigenlijk niet eens in voorzien. We
hebben eigenlijk ook toegezegd dat dat de eerste maar ook de laatste keer
zou zijn dat we die beroepsprocedures in het kader van het specifiek wel
zijn verder zouden regelen. Dus wat dat betreft denk ik dat de toekomst
alleen beterschap kan beloven. Ik zou het wat dat betreft daarbij willen
laten. De formele opstelling waar ook een aantal uwer erg veel moeite mee
hebben. Ja, daarvan heeft de heer Rennings eigenlijk terecht opgemerkt dat
ik ook in de commissie al heb gezegd dat dat ook mezelf een beetje tegen
de borst stuit maar dat als er een vervolg komt op de procedure je in elk
geval op de vingers getikt wordt en je dus derhalve de beroepschriften zou
moeten toetsen zoals ze er liggen. Dan kunt u zeggen is het dan niet attent
om de betreffende verenigingen daar op het moment dat de beroepschriften
binnenkomen om die daarop te wijzen. Dat geef ik grif toe. Dat is helaas
niet gebeurd. Ik denk dat het zo is geweest dat de beroepschriften even
terzijde zijn gelegd totdat de termijn is gesloten en dat vervolgens de be
roepschriften in zijn totaliteit bijeen zijn genomen en behandeld zijn. Het
is jammerlijk dat het niet gebeurd is. Ik zou inderdaad willen voorstellen
dat dat ook, ik denk dat ook de afdeling welzijn dat zeker zou doen, dat
dat in het vervolg zal gebeuren. Het zou zeker een stukje vertrouwen naar
de verenigingen toe van onze kant kunnen stimuleren. Dat vertrouwen hebben
wij anderzijds wel terug willen winnen door een besluit te nemen en dat
is het laatste gedeelte van het preadvies, namelijk een aanvulling op de
subsidieverordening. Een aanvulling daar waar er onbedoeld leed zou ont
staan. Ik denk dat dat gedeelte plus overigens in de afzonderlijke behande
ling van de beroepschriften het nader ingaan op het al dan niet gegrond
zijn dat dat toch van onze kant laat zien dat we een andere verstandhouding
hebben maar ook willen hebben nadrukkelijk dan alleen die formele, juridische
opstelling. De heer Wijnen spreekt over een besluit van algemene strekking.
Ja, als gemeente verlies je een beetje je recht als je pas in 1983 een be
sluit neemt over de subsidievaststelling voor datzelfde jaar. Bovendien
nog een ingrijpend besluit. Hij vind dat niet eerlijk. Ja, ik denk dat