25. Schrijven van de archiefcommissie van het Streekarchivariaat "De Mark-
kant" d.d..15-6-1983, betreffende begroting 1984.
26. Schrijven van het dagelijks bestuur van het Werkvoorzieningsschap
West-Noord-Brabant d.d. 27-6-1983, betreffende ontwerp-begroting 1984.
27. Schrijven van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam "Vuilver
werking Roosendaal" d.d. 29-6-1983, betreffende onderzoek herbestemmings
mogelijkheden vuilverbrandingsinstallatie.
28. Begrotingspositie 1983 tot en met de raadsvergadering van 25 augustus
1983.
Besloten wordt:
a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 24 alsmede 27 en 28 voor kennis
geving aan te nemen;
b. met betrekking tot de stukken, vermeld onder 25 en 26, geen bezwaren in
te dienen.
4. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening voor een gedeelte van het bestemmingsplan
Kom Oudenbosch-Noord (hoek Strijmondlaan- Drimmelaarstraat)
De heer KLIJS: Voorzitter, in het voorstel staat vermeld dat In de commissie
openbare werken en ruimtelijke ordening er zich mee kan verenigen en ik
dacht dat dat een iets te optimistische vertaling is van hetgeen zich binnen
die commissie heeft afgespeeld. Ik kan me herinneren dat ik gezegd heb dat
een ontwikkeling zoals wij die hier voorstaan en eventueel achter kunnen
staan moet stoelen zuiver op planologische overwegingen en niet in moet
spelen op belangstelling van of op een individuele belangstelling. Het is
dus heel goed mogelijk dat er signalen uit zo'n omgeving komen waarbij je
zegt van kijk aan zo'n gebied ontbreekt iets en een voorziening zoals wij
die hier nu voorstaan dat zou ten dienste van dat gebied een nuttig effect
kunnen hebben, dat we dan zeggen van nou goed dan doen we dat als beleids
lijn een bestuurlijke beleidslijn, planologisch bijstellen en kiezen we
een geschikte plaats en bestemmen we die plaats en dan wachten we dus af of
de belangstelling van particuliere zijde er uit komt. Ik heb ook duidelijk
gezegd dat ik het verwachtte dat het voorstel wat wij hier zouden krijgen
niet gerelateerd zou zijn aan de aanvraag van een die er lag, wetende dat er
ook nog meerdere belangstellenden voor zijn. Wat dat betreft voorzitter
bevreemdt het mij eigenlijk en niet alleen mij maar ook onze fractie een
beetje dat we toch een vreemde voorstelling van zaken krijgen als gewoon een
behandeling van een artikel-19-geval.
De heer DE HOOG: Voorzitter, met het voorstel als zodanig heb ik niet ver
schrikkelijk veel moeite. Wel laat ik zeggen met de koppeling van hinder
wetvergunning en bouwvergunning. Ik denk dat de tekst zoals verwoord in het
raadsvoorstel dat dat juridisch niet kan. Er wordt heel stringent een
koppeling gemaakt. Ik denk dat dat niet kan. Ik denk dat het heel
goed is dat die twee zaken gelijk oplopen, maar een koppeling denk ik dat
niet kan.
De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, aan de ene kant een prima voorstel. Het
speelt in op de wens uit deze raad in het programma om in te spelen en mensen
mogelijkheden te geven om te starten, te ondernemen. In zoverre een prima
suggestie, of een prima beslissing, maar ik denk dat hij maar voor de helft
genomen is. Ik denk voor de helft omdat het andere deel en dat is al een
beetje door de heer Klijs verwoord, de keuze hoe het beleid hoe ga je dat
voeren in de onderhavige situatie, maar ook in situaties als er in andere
wijken dergelijke voorstellen komen. Waar ligt de norm waarin je dit soort
faciliteiten geeft? Met andere woorden niet alleen de planologische norm
maar ook de norm die je hanteert met betrekking tot het toestaan van een
dergelijk soort bedrijven. Tenslotte is het juist dat er meerdere gegadigden
waren en op grond van welke overwegingen hebt u voor deze gegadigde gekozen
De heer VAN EIJKEREN: Dank u wel voorzitter, uit het verslag van de commissie-