te gaan zijn en dat opheffing van het schap pas overwogen mag worden als
in principe alle doelstellingen gerealiseerd zijn en dan nog blijft de
vraag of het gros van de deelnemende gemeenten niet te maken heeft met
een zo beperkte omvang van de groep bewoners waar het hier om gaat, dat
het goed inspelen als gemeente op de welzijnsbehoefte van de betreffende
groep misschien toch veel beter door veel beter gekwalificeerde mensen kan
worden gedaan vanuit het woonwagenschap. Dus ik kan me zelfs voorstellen,
tenminste ik wil het op dit moment in ieder geval nog niet ontkennend
beantwoorden dat die taak zelfs blijvend beter vervuld zou kunnen worden
door het schap. In elk geval constateer ik op dit moment dat wat betreft
het immateriële verhaal de gemeenten nog niet zover zijn, zeker de kleine
gemeenten niet en dat de dialoog tussen woonwagenschap en gemeenten
eigenlijk nog moet beginnen. Dan is het zo dat er op grond van schrijven
van het schap in mei j.l. aandacht is gevraagd voor punt 8 uit het lijstje
van 9 punten wat u hebt gezien, wat met name betrekking heeft op het maat
schappelijk sociaal-cultureel en opbouwwerk, gericht op die groep. Nou
inmiddels is er een afspraak, hebt dat ook via de pers kunnen vernemen.
Er is een afspraak gemaakt tussen de afdeling welzijn en vertegenwoordigers
van het schap juist over deze welzijnszaken nader van gedachten te wisselen.
Dus ik kan me eigenlijk goed vinden in het voorstel wat met name de
heer Rennings doet om nog eens te kijken naar het concept-antwoord zoals
dat heeft voorgelegen en eventueel de passage over het immateriële deel
van de aktiviteiten om dat nog eens extra te onderstrepen, waarbij ik
me kan voorstellen dat we als gemeente ons bijvoorbeeld via de nota
minderhedenbeleid eens nog nadrukkelijker met deze groep gaan bezighouden,
maar dan begeef ik mij een beetje op het terrein van de collega-wethouder
en dan kruisen de portefeuilles elkaar, maar ik heb er alle vertrouwen in
dat wij ons op dat kruispunt elkaar wel zullen vinden.
De heer JONGENELEN: Hoe wilt u dan die koppeling tussen de uittreding en
het immateriële handhaven
De VOORZITTER: Nou in het voorstel zoals wethouder Van Eijkeren het over
neemt wordt geconcludeerd dat die welzijnsbevordering eigenlijk nog nauwe
lijks aan de orde is geweest en dat er ook wat dat betreft geen termen zijn
om tot opheffen te besluiten op afzienbare termijn. Dus ik denk dat we wat
dat betreft allemaal op een lijn zitten. Akkoord Dank u wel.
Besloten wordt:
a. de stukken, vermeld onder 1 tot en met 9 en 12, voor kennisgeving aan
te nemen;
b. met betrekking tot het stuk vermeld onder 10, geen bezwaren in te dienen;
c. het stuk, vermeld onder 11, conform bijgevoegd nader beargumenteerd
ontwerp-schrijven te beantwoorden.
k. Voorstel tot beschikbaarstelling van een krediet in verband met de
bouw van 38 woningwetwoningen in het plan Albano door de Stichting Woning
bouw St. Bernardus/56e wijziging gemeentebegroting 1983»
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
5. Voorstel tot het verlenen van financiële medewerking voor de bouw van
2k woningwetwoningen in het plan Albano.
De heer DE HOOG: Voorzitter, ik zou u willen vragen om dit punt aan te houden
tot na de behandeling van punt 13
De VOORZITTER: Nou dat hoeft eigenlijk niet. Ja, ik begrijp u wel,, u wilt
zeggen het is niet consequent om eerst hier over te besluiten en dan over
het voorbereidingsbesluit, maar er ligt nog een voorbereidingsbesluit open.
Dit voorbereidingsbesluit is alleen om te continueren en om te voorkomen