-k2-
dit moment zijn zoals ze er ook vorig jaar bij het begin van deze raads
periode en bij de invulling van het beleidsprogramma voor deze raadsperiode
waren. U vindt het opmerkelijk dat er gesproken wordt over het vieren van
jubilea wanneer we het hebben over de grens van de belasting van de sporters
waar u vraagtekens bij zet of die al niet bereikt is. Ik heb in mijn
eerdere antwoord gezegd dat ja, zolang er nog sprake is van het vieren van
jubilea waar tienduizenden guldens mee gemoeid zijn en die zijn er, die
halen de krant ook nog, dat ik er vooralsnog nog niet van overtuigd ben
dat daar de grens in alle gevallen al bereikt is en als u daar nu op
reageert in de zin van dat burgers zelf dienen uit te maken waar zij hun
centen aan willen besteden dan denk ik dat het heel juist is, maar ik denk
dat het ook aan deze raad is om zelf uit te maken waar de centen heen gaan
en dan moeten we ook wat dat betreft het prioriteitenlijstje maar eens goed
opmaken. De instandhouding van de daaraan vastgekoppeld"eigenlijk vindt u
het belangrijk de instandhouding van die mogelijkheden om de sport in
de relatief geringe vergoeding van te kunnen blijven bedrijven dat vindt
u van groot belang. U wijst erop dat het ledenaantal van diverse vere
nigingen al terug loopt. Nou dat men sport kan bedrijven vinden wij ook
van groot belang. Of dat tegen een geringe vergoeding moet, gezien de
kosten die daarmee gemoeid zijn, want we moeten ons niet vergissen in
het feit dat de subsidiëring in financiële sfeer via de subsidie die we
hier vanavond vaststellen in het kader van het programma dat dat de enige
vorm van subsidiëring is. Ik denk dat het feit dat er enkele akkommodaties
hier ter beschikking staan van de sport waar men tegen redelijke tarieven
gebruik van kan maken, dat op die manier de sport best aan zijn trekken
zal komen en dat het instandhouden van die mogelijkheid helemaal niet in
gevaar is. Dat het ledenaantal toch al terugloopt van diverse verenigingen
dan moet ik u erop wijzen dat dat niet alleen bij sportverenigingen het
geval is, maar dat het elders op andere terreinen ook zo is dat de
deelname wat terugloopt en ik zou zeker niet willen vaststellen dat
dat nou juist vanwege het sportbeleid of het beleid op sportterrein het
geval is. Ik denk dat daar ook wel andere oorzaken voor zijn aan te wijzen.
Eerder ben ik ingegaan op uw opmerking dat de kosten van het akkommo-
datiebeleid niet bestreden moeten worden uit de post onvoorzien. Wij
zijn het daar roerend met elkaar eens. Voorzitter, ik denk daarmee de
vragen te hebben beantwoord.
De VOORZITTER: Dank u wel wethouder. Daarmee zijn wij gekomen aan het
einde van de tweede instantie. Het reglement van orde zegt dat dat de
instanties zijn waarin wij zaken bespreken. Ik stel voor dat we dat ook
dit jaar zo in stand laten. Ik zou u willen voorstellen dat we nou voor
een tiental minuten de vergadering schorsen, dat we daarna inventariseren
welke voorstellen er zijn die afwijken van het voorstel van B. en W. en dan
bedoel ik daarmee inclusief de gedane toezeggingen. De gedane toezeggingen
die zitten in de tweede begrotingswijziging in. Dat we daarna allereerst
het besluit nemen als daar niemand in deze raad zich althans tegen verzet
met betrekking tot het bezwaarschrift van de Katholieke Bond van Ouderen
afdeling Oudenbosch, nu dan met een volledige raad en dat we daarna over
gaan tot de overige voorstellen tot wijziging besluiten en tot slot over
het gehele pakket.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor de koffiepauze.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER:
Onze excuses aan met name u, dames en heren op de publieke tribune, voor
het feit dat tien minuten uitliepen tot een uur en drie kwartier, maar
ik hoop dat u er begrip voor hebt dat we toch proberen om op moeilijke
situaties opgelost te krijgen. Wij spraken daarstraks af dat we na deze
schorsing zouden inventariseren welke voorstellen er waren die afwijken
van het voorstel van B. en W. inclusief de gedane toezeggingen. Dat we