-26-
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De heer VIDELER komt ter vergadering.
Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER:
Ik heet de heer Videier van harte welkom. Ik ben blij dat hij weer in
ons midden is.
Wij zetten de beraadslagingen voort met betrekking tot de begroting 1984.
We doen dat in dezelfde volgorde als we het in eerste instantie hebben
gedaan en met dezelfde taakverdeling, zodat we niet stuk voor stuk
volgen, maar naar portefeuille verdeeld toch er naar streven alles aan
de orde te krijgen.Ik zal beginnen. Ik tref overigens in de bijdrage
van de Partij van de Arbeid geen vraagstellingen aan mij aan. Met be
trekking tot de opmerking van de heer Huijpen over het weinig concreet
zijn van de toezeggingen van het college in het antwoord in eerste
instantie, dat vindt zijn oorzaak in het feit dat wij er naar streven
de concretisering nou juist conform onze toezegging in overleg met de
commissies te gaan doen. Vandaar dat de vorm op dit moment nog niet
zo erg concreet is. Met betrekking tot het reinigingsrecht kunnen wij
ons de vraag van de heer Huijpen zeer wel voorstellen. In het antwoord
in eerste instantie hebben wij het vooruitzicht gesteld dat we over
de concentratie van belastingen en dat verbreed naar de hele syste
matiek van de belastingheffing en problematiek van de belastingheffing
u een nota in het vooruitzicht stelden die we dan zouden kunnen behande
len in de vergadering van april van de commissie algemene en bestuur
lijke zaken. Ik zou de heer Huijpen willen vragen om dat toch te aan
vaarden vanwege het feit dat we voor de februari-vergadering en dat is
voor een stukje nog van belang voor de dekking voor 1984 de nota over
de reserves aan de orde krijgen. Dat zal en qua voorbereiding een be
lasting zijn voor de beleidsambtenaren, dat zal in de vergadering een be
lasting zijn voor de leden van de commissie. Reden waarom ik u vraag
om goed te vinden dat de problematiek van het reinigingsrecht in de
aprilvergadering aan de orde komt. Dan zijn we nog ruimschoots op tijd
om naar aanleiding daarvan besluiten voor de toekomst te nemen. Met
betrekking tot de grondprijs en heel concreet het voorstel van de V.V.D.
om de grondprijs te verlagen. De vraag is hoe een dergelijk initiatief
door G.S. zou worden gehonoreerd. Het was altijd zo dat G.S. daar
niet mee akkoord ging, maar we zullen in het kader van de nota over het
gebruik van de reserves in ieder geval ook die mogelijkheid de revue
laten passeren dus in de februari-vergadering komt dat aan de orde.
Hetzelfde geldt voor de initiatieven met betrekking tot de werkgelegen
heid. We hebben u toegezegd dat dat het tweede agendapunt voor de
vergadering van algemene en bestuurlijke zaken in begin februari is.
De opmerking van de heer Huijpen over de bezoekers van de nieuwjaars
receptie daarvan hoop ik dat we die niet moeten uitleggen als het be
twijfelen of de mensen die daar komen die toch representatief zijn voor
de bevolking. Ik denk dat we dan onze kop in het zand steken. We weten
toch met elkaar dat daarbij van representativiteit volstrekt geen sprake
is. Het voorstel hier geformuleerd door de heer Huijpen, overgenomen
van het C.D.A. in eerste instantie over die opvang van die zwerfhonden,
daar hadden we al van gezegd dat we daar geen probleem mee hadden, zij
het dat we wel vragen om dat te mogen doen in het licht van de bezuiniging
en te kijken hoe we die. realiseren, wellicht dat we daar toch die vraag
van de centrale asielraad mee kunnen meenemen. Met betrekking tot de be
zuiniging voor de culturele commissie, daar waar de heer Huijpen zegt
een doelstelling, daar hebben we geen enkel probleem mee, maar het is toch
niet charmant en ik denk ook dat het niet consequent is als het gaat
om de inschakeling vsn commissies om die doelstelling te gaan nastreven
met het mes op tafel. Ik zou willen bepleiten dat we het slechts als een
doelstelling blijven hanteren en op dit moment nog niet als een bezuini-