-18- zitten, 30^ krijgen zij vergoed van de aktiviteiten en ik denk an sich dat dat niet onderverdeeld is. Ik snap wel waar de problemen zitten voor zitter, maar ik denk dat de K.B.O. best in staat is om die problemen toch zelf op te lossen. Uit eerste hand, mijn eigen moeder namelijk is ook lid van die club, weet ik dat het om een toch vrij archaïsch niveau van contributieheffing gaat. 13»nu en dat wordt dan 1^t, dat is een kwartje per week. Dan van de contributie die zij heffen sturen zij 8,door naar die verzamelbond in Breda. Ik denk dat ze aan beide factoren hun aan dacht maar eens moeten gaan richten en dan zie ik het K.B.O. nog lang mee gaan. De heer RENNINGS: Voorzitter, ik heb met belangstelling geluisterd, met een zekere verwachting ook naar de vraag van de heer Den Braber aan de heer Wijnen. Een uitgebreid bezwaarschrift, waarin de doelstellingen nog eens een keer worden herhaald, maar met name als je dan kijkt naar de aktiviteiten, kan ik niet anders komen dan tot de conclusie dat het recreatief is. Als de Bond van Ouderen zou aangeven welke aktiviteiten dan specifiek gericht zijn op het onderhouden van die contacten, of anderen hebben dat wel eens genoemd vormend, dan zou ik bereid zijn de Bond van Ouderen voor dat deel in zijn bezwaar te volgen, maar ik vind dat het nogal wat vergaande consequenties heeft om alle aktiviteiten die naar zijn beschrijving in het werkplan en naar zijn aard laten blijken dat ze vergelijkbaar zijn met een recreatie en sport, als je dat zo zou willen noemen, om voor deze vereniging dan een uitzondering te maken. Temeer wanneer je je realiseert dat de contributie van deze leden ligt tussen de 25% en 30# van vergelijkbare contributies van jeugdleden. Nogmaals ik zou het van harte bereid zijn het bezwaarschrift van de Bond van Ouderen te honoreren, indien met betrekking tot een aantal aktiviteiten zou kunnen worden aangegeven waar die een ander doel dienen dan de recreatie zoals thans het geval is. In zijn algemeenheid zoals het bezwaarschrift er nu ligt volg ik toch ook het advies van de commissie. Het kan dan wel zijn dat in eerste instantie de commissieleden een andere mening hadden, maar ik denk dat ook in de commissie met elkaar overtuigd en dat dan geconcludeerd wordt. Dus misschien dat we een opening zouden kunnen vinden ten aanzien van de Bond van Ouderen zoals we dat vinden bij de Mensen zonder Werk, die toezegging zou ik willen doen. Ik zou de wethouder willen uitnodigen op dat punt wellicht nog contact op te nemen met de Bond van Ouderen, maar ik denk dat het geen goede zaak is in de algemene termen waarop het bezwaarschrift nu is ingediend, om dat te honoreren. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik heb daar met de commissie uitvoerig over ge debatteerd, met name ook over dit punt. Ik vind dat we de commissiever gadering niet helemaal over moeten doen. Ik zal me ook beperken tot een aantal opmerkingen die ik nog wil maken over de woorden van de heer Wijnen. Hij heeft geconstateerd dat weliswaar de commissie unaniem akkoord was, maar dat in tweede instantie. Dat is juist. Overigens staat dat wel in het verslag. Dat moet ik er toch aan toevoegen. Ik weet dat met name mevrouw De Raad en de heer Huijpen daar in eerste instantie erg veel moeite mee hadden. Die hebben daar uitvoerig uiteen gezet wat hun visie was. In discussie met de overige commissieleden hebben zij op dat moment gezegd van ja, gegeven de argumenten die hier op tafel liggen kunnen we meegaan en op die manier is een unaniem standpunt in de commissie tot stand gekomen. Wat betreft het hoge deelnemingspercentage van de Bond van Bejaarden, het hoge leden aantal, je moet een en ander niet zonder meer aan elkaar koppelen. De vraag is natuurlijk of het deelnemerspercentage je ook kunt toepassen op allerlei aktiviteiten, maar dat is een vraag op dit moment ven mijn kant. Ik kan die niet beantwoorden en ik denk de heer Wijnen ook niet. Ik zou ervoor willen waken dat we nu ineens en dat is dan de laatste opmerking ten aanzien van de wijziging van categorie, dat we nu ineens overstappen naar een situatie van een gedeeltelijke instandhoudingssubsidie en gedeel telijke waarderingssubsidie. We kennen die methode helemaal niet. Het

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 175