-12-
reactie horen Tot slot wil ik mijn grote waardering uitspreken voor de
inspanningen die het apparaat en uw college zich hebben getroost om alles
weer tijdig in de raad te brengen. Over de presentatie van de begroting
alle lof. Ik hoop dat de positieve houding die ik in principe ten opzichte
van het college al met al toch heb ook van uw zijde wordt beantwoord. Per
slot van rekening moet constructieve deelname aan een coalitie ook lonen.
Ik dank u.
De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, dames en heren. In de afgelopen maanden
is reeds door verschillende partijen de wens geuit om tot een betere verhou
ding tussen de raad en het college en tussen de fracties onderling te komen.
Tot onze spijt hebben wij moeten constateren dat de algemene beschouwingen
en de antwoorden van het college daar geenszins toe hebben bijgedragen. In
zijn algemene beschouwing stelt de heer Rennings van O.N.S. dat de raad
in de voorgaande periode zo goed werkte. De indruk die ik mij evenwel van
een artikel in het Brabants Nieuwsblad vlak voor de verkiezingen herinner,
was dat de raad kwalitatief goed was, maar stroef werkte. Nu wekt de heer
Rennings de indruk dat het C.D.A. de verstoorder van de gang van zaken
in de raad zou zijn. Maar dan spreekt hij toch wel in zeer onduidelijke
bewoordingen. Hij kan toch niet volhouden dat er twee raadsleden ook op de
stoelen van de wethouders zijn gaan zitten, zodat er vier wethouders zouden
zijn. Uit de loop van het verhaal moet vervolgens worden opgemaakt dat het
om twee raadsleden van het C.D.A. zou gaan. De C.D.A.-fractie constateert dat
de heer Rennings voortdurend op de stoel van de wethouder zit. Voorts heeft
de heer Rennings zich gestoord aan het verzet van de C.D.A.-fractie tegen
de verbeteringswerken aan de Churchillstraat en omgeving. Hij dient toch te
bedenken dat het recht van iedere burger is om van zijn door de wet gegeven
bevoegdheden gebruik te maken. Hij dient zich evenzeer te realiseren dat de
fractie van O.N.S. nog geen jaar geleden akkoord is gegaan met een bedrag
van 525-000,voor werkzaamheden aan de Churchillstraat en omgeving. Het
is dan ook hoogst vreemd om de C.D.A.-fractie te verwijten dat ze hierop
blijft staan in een tijd dat er bovendien bezuinigd moet worden. Mocht even
wel de heer Rennings van mening zijn dat de voorgestelde bedragen in het in
vesteringsplan mogelijk verdubbeld kunnen worden, dan kan hij dat maar beter
meteen zeggen. Voor de C.D.A.-fractie was en is nog steeds het vorig jaar
opgevoerde bedrag het uitgangspunt voor de uitvoering van genoemd werk.
Het investeringsplan dient te worden beschouwd als een richtlijn. Gezien de
gebruikelijke wijze van begroten op gemeentewerken hebben wij de ervaring dat
jde opgevoerde bedragen als een maximum kunnen worden beschouwd. Wij zien
vooralsnog geen reden om hiervan af te wijken. De vraag of de C.D.A.-fractie
zich uit wil spreken over verkeersmaatregelen bij verbetering van de woon
omgeving is naar onze mening niet aan de orde. Nu niet aan de orde. Zoals
reeds eerder is gebleken zal de C.D.A.-fractie er op aandringen dat gecon
stateerde knelpunten in de woonomgeving moeten worden opgelost. Voor luxe
en prestige-plannen hebben wij geen enkele belangstelling. Het opkomen voor
de bescherming van de belangen van burgers noemt de heer Rennings noemt de
heer Rennings bestuurlijke obstructie. Het zou van zijn kant veel eerlijker
zijn om te erkennen dat het college bij de procedure van de Churchillstraat
fouten heeft gemaakt. Alleen het college wenst dat niet in te zien. Ook nu
er volgens de krant 5 bezwaarschriften zijn binnengekomen. Men tracht blijk
baar de indieners onder druk te zetten of op andere manieren te bewegen hun
bezwaren in te trekken. Voor deze handelwijze hebben wij geen goed woord over.
Het plan zoals door de raad is vastgesteld wordt door het college gewijzigd
zonder daar de raad in te kennen en evenmin kunnen de omwonenden kennisnemen
van de wijziging. De C.D.A.-fractie vraagt zich dan ook af waarom de fractie
O.N.S. met een dergelijke gang van zaken akkoord kan gaan. Blijkbaar niet meer.
Of is er sprake van een selectieve verontwaardiging Het college voerde een
op 16 december 1982 genomen besluit om een commissie voor personeel en or
ganisatie in te stellen niet uit. Is dat geen bestuurlijke obstructie.
De antwoorden van het college dragen naar onze mening zeker niet bij tot