-16-
verband met elkaar van gedachten te wisselen.
Sociaal-economisch beleid. De allergrootste zorg is natuurlijk de proble
matiek van de werkgelegenheid. Gezien de prioriteitstelling van het be
leidsprogramma voor de periode '82-'86 was dit ook de op één na grootste
zorg van de verschillende partijen. Teleurstellend is vervolgens het gebrek
aan beleid juist op dit punt. Het komt duidelijk niet uit de verf. Het enig
waarneembare politieke besluit is de medewerking aan een platform in streek-
gewestelijk kader geweest. Zonder de waarde hiervan te betwisten vraag ik
me toch af of wij ons met dit initiatief tevreden moeten stellen. Mijns
inziens kunnen we ook op lokaal niveau er niet meer omheen dat er een
sociaal-economisch beleid gevoerd moet gaan worden. Dat dient zich in de
eerste plaats te richten op herstel c.q. uitbreiding van de werkgelegenheid.
Daarom zou ik aan het college willen vragen wat er op dit terrein het laatste
jaar gebeurd is en welke inspanningen er ten aanzien van promotie en
acquisitie zijn ondernomen. Verder zou ik willen weten of de gemeente bereid
is om initiatieven te ondernemen die mensen zonder werk in staat stelt om
zelfstandig een beroep of bedrijf uit te oefenen. Het geduldig wachten op
initiatieven vanuit de bevolking is weinig bevredigend. Ik zou, binnen de
wettelijke mogelijkheden, graag een stimulerend beleid ontwikkeld willen
zien. Ook met betrekking tot de werkervaringsprpjecten bekruipt mij de angst
dat ideeen binnen de bureaucratische molen tot pulp worden vermalen.
Welzijn. Op de tweede plaats, en dit hoort nadrukkelijk meer bij het sociale
beleid, dienen we tot het besef te komen dat werkloosheid voor grote groepen
mensen structureel zal zijn. Hoe hard dit voor sommigen ook mag klinken,
we kunnen er niet omheen. Ook voor hen die geen betaald werk meer hebben
zullen er echter mogelijkheden moeten komen om zinvol met de tijd en de
maatschappij om te blijven gaan. Een goede aanzet vindt D'66 bij de werk
groep niet-aktieven. De naam zou trouwens wat mij betreft wel eens veranderd
mogen worden. Die mensen zijn juist reuze aktief. Het werk zou misschien
uitgebreid kunnen worden met tal van aktiviteiten die binnen onze gemeenschap
normaal gesproken buiten het werk, veelal als hobby gedaan worden. We
kunnen bijvoorbeeld denken aan het beheren van het secretariaat van verenigingen en
tuinieren. Er moeten dan wel volkstuinen komen. Doet het college hier nog
wat aan. Zoals een eerbiedwaardig filosoof stelde: "Aan werk is binnen onze
maatschappij nooit een tekort, slechts aan betaalde banen is gebrek". Als lokale
overheid zouden we zowel naar de mensen zonder werk als naar de samenleving
toe meer initiatieven moeten ontwikkelen. In hoeverre is de gemeente bereid
om op dit terrein een bemiddelende danwel actieve rol te gaan vervullen
Eindelijk ziet het ernaar uit dat er een centrum voor buitenlanders kan
worden gerealiseerd. Ik juich dit toe zij het onder de aantekening dat bij
een, naar ik hoop voorspoedige integratie van deze mede-burgers, het gebouw
op termijn een ontmoetingsplaats voor de gehele samenleving kan worden.
De prioriteitenstelling in het subsidiebeleid onderschrijf ik. Uitdrukke
lijk merk *rik hierbij op dat bij het verder afremmen van de middelen het
nodig wordt de harde kern meer en meer te onderscheiden. Oudenbosch moet
Oudenbosch blijven. Weinig gemeenten zullen een centrum hebben zoals Ouden
bosch. Vele markante gebouwen, veelal met een rijke historie, bepalen het
beeld van onze gemeente. Dit schrijft wethouder Van Eijkeren op 31 januari
1983 in zijn schets van de ruimtelijke problematiek van Oudenbosch. Ik
onderschrijf zijn uitlatingen ten volle. Hoe anders ziet de praktijk er
echter uit. Eerst wordt toegelaten het pand Van Aken te slopen voor een
soort geldbunker van een landelijke bank. Daarna wordt de bijl gezet in
het Broederspad. Alle pogingen om dit unieke stukje Oudenbosch te redden
worden getorpedeerd. Stilstaan is achteruitgaan. Ik weet het. Het college
wil en moet bouwen, maar breken dat hoeft toch niet. Kortgeleden werd een
deel van het terrein achter St. Louis gekocht. Tezamen met de Basiliek vormen
de internaten nog steeds het visitekaartje van Oudenbosch. Daar is Oudenbosch
om bekend in den lande. Maar ook bij St. Louis neemt het college met de
troffel en specie, bijl èn slopershamer mee. De voortzetting van het Natuur-