-13- als wat hier speelt, namelijk instructies maken. De direkteur gemeente werken en de gemeentesecretaris moeten dus op grond van het besluit binnen 6 maanden na vaststelling een instructie maken voor het perso neel. Nou dat vragen we dan ook van diegenen die iets moeten doen, nee die zeker iets moeten doen. Anderen die wellicht iets moeten doen en die het ter informatie krijgen, nou daarvan hebben we gezegd de reali teitszin brengt eigenlijk met zich mee dat je er niet van vraagt om op dit moment van alles voor te bereiden, maar we brengen het in ieder geval alvast ter kennis. Dan toetsingscriteria, die zijn er eigenlijk niet. Die rampenwet die in behandeling is zou die wellicht kunnen geven, maar de wet op de rampenplannen zegt eigenlijk maar één ding, enfin dat zult u ook wel gezien hebben, alleen maar de verplichting om het plan te maken en globaal aangeven wat er in moet staan, enfin de criteria die u ook in het preadvies ziet en de verplichting tot voorleggen en verder is er op dit moment niks. Dan de verhouding tot de BB. Nou concurrerend is hij zeker niet. In de eerste plaats spreekt, ja, de BB heeft zijn taak alleen maar in oorlogstijd. Nou zijn hier de rampen in oorlogstijd niet van uitgesloten, maar op het moment dat de BB hier een taak in vervult zegt het rampenplan alleen dat het opperbevel in ieder geval is aan de burgemeester en in de sfeer van de coördinatie wordt het functioneren van de BB dan meegenomen. Ik denk dat je gerust mag zeggen dat zolang als de BB bestaat de BB ook wel erbij betrokken zal worden in vredestijd en dat we er ook op mogen rekenen dat de BB dan bijspringt. U hebt ook misschien gezien dat het hoofd bescherming bevolking er nadrukkelijk bij betrokken is geweest. Dan de vraag hoe het toegankelijk te maken. Ik heb u al gezegd er zijn mensen die misschien bij een ramp opgeroepen zullen worden. Die krijgen het in ieder geval alvast ter kennisneming, maar ik heb begrepen dat het gemeentebestuur van Roosendaal ook met de vraag kampt van hoe breng je dit nou aan de man en dat men daar inmiddels ge concludeerd heeft dat je dit in ieder geval niet met gebruikmaking van de legesverordening moet te koop aanbieden, want dan is het een onbetaal baar geheel. Daar hebben ze een eenheidsprijs gekozen en hebben ze ge zegd het ligt ter inzage, iedereen kan het inzien en wie het wil hebben kan het voor 25 gulden krijgen. Ik stel me voor om een dergelijk voorstel hier in ieder geval ook nog in het college bespreekbaar te maken. Wellicht in de commissie algemene en bestuurlijke zaken. Dan de heer Den Braber. Hij komt eerst met de vraag over evacuaties en daarna over de aanwijsbare veroorzaker. Als ik deze mag omdraaien. Als er een aanwijs bare veroorzaker is dan denk ik dat ons Burgerlijk Wetboek met zich brengt dat die opkomt voor de schade. Althans als hij niet alleen veroorzaker is maar ook voor het overige voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Ik denk dat het bij veel rampen zo is, althans als je echt over een ramp spreekt, want de omschrijving maakt wel duidelijk dat er nog niet zo gauw van een ramp sprake is. Als er geen sprake is van een aanspreekbare schuldige dan is de gedachtengang van de bijstandswet gevolgd in het plan en is gezegd van ja, mensen zorgen in eerste instantie zelf voor hun zaken, dat is ieders eigen verantwoordelijkheid en aanvullend is het karakter van de bijstandswet. Vandaar dat het zo geformuleerd is. In principe is het natuurlijk zo dat als het te verhalen is op een veroor zaker dat dat natuurlijk het allereerste is. Dat is iets wat speelt in een periode na die die bestreken wordt door het rampenplan. De heer Huijpen wijst op de korte tijd. Ik heb gezegd wat er zich in die twee jaar alle maal afgespeeld heeft en waarom ik het toch nog op deze agenda heb geplaatst. Ik onderschrijf zijn opmerking dat het liever eerst in de commissie algemene en bestuurlijke zaken was geweest, maar ik denk dat hij wil billijken dat het bestuurlijk-planmatig werken uiteindelijk toch ook als je het niet in alle facetten kunt doen verdient om nagestreefd te worden, zeker als het gaat om iets waarvan je afhankelijk bent van anderen. Ja, een mooie vraag is van ja, en hoe wordt het nou beoefend Ik denk niet. Ik denk

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 13