-3-
drukken tot er financieel orde op zaken gesteld is.
Het is vanuit deze houding, mijnheer de voorzitter, dat wij aangaande de
beleidsvoornemens van het college, zoals die via de nota van aanbieding en
het investeringsprogramma tot ons komen, op dit moment weinig behoefte aan
bijsturing hebben. Het verheugt onze fractie dat ondanks de moeilijkheden die
er ontstaan zijn rondom het verbeteringsplan voor de Churchillstraat en om
geving ook voor 198^ niettemin een dergelijk project, Groene Woud, fase 1,
op de rol staat. Een goede zaak voor de mensen in die straat, een goede zaak
ook voor de werkgelegenheid. Die beide factoren maken de te verwachten hoge
kosten voor onze fractie allesins aanvaardbaar. Datzelfde geldt ten aanzien
van de fietspaden langs de Bornhemweg, die eindelijk in zicht komen. Wij
vragen ons overigens af of het door het college overgenomen meerderheids
advies van de commissie algemene en bestuurlijke zaken inzake de fasering van
de aanleg van die fietspaden wel zo verstandig is. De verkeersveiligheid van
met name schoolkinderen, de grootste groep gebruikers, is daar zeker niet
mee gediend. De inmiddels bijgestelde begrotingspositie voor 198^ leert dat
de financiële ruimte voor uitvoering ineens thans wel aanwezig is.
Mijnheer de voorzitter, met meer dan gewone belangstelling kijken wij uit
naar een discussie over het gebruik van de diverse reserves. Vooral de voor
spelde groei van het fonds grote werken tot meer dan 3j5 miljoen in 1988
baart ons de nodige zorgen. Gerelateerd aan de gebruikelijke 35%-regel
betekent dat immers een investeringscapaciteit van 10 miljoen en onze fractie
betwijfeld zeer of er in Oudenbosch überhaupt iemand te vinden is die voor
dat bedrag van 10 miljoen bovenwijkse voorzieningen kan bedenken. Ons lijkt
het in ieder geval voor de hand te liggen in voorkomende gevallen een groter
beroep dan die 35% °P dit fonds te doen, zodat de algemene dienst niet onnodig
met kapitaallasten geconfronteerd wordt. Niets verzet er zich tegen daar in
'8^ al een begin mee te maken, bijvoorbeeld bij een meer duurzame oplossing
voor het herstel van de havenbeschoeiing.
De 20.000,mijnheer de voorzitter, die naar het grondbedrijf gaan ter
dekking van het Komplan is zo'n voorbeeld van onnodige kapitaallasten. Dat is
volgens ons een vorm van water naar de zee dragen, waar wij dan ook vanaf
willen. Zoals wij ook een actiever gebruik van alle reserves van het grond
bedrijf voorstaan, zelfs wanneer daarvoor de geldende beheersregeling aange
past moet worden. Ongewone omstandigheden vergen nu eenmaal ongewone maat
regelen. Weliswaar heeft de woningbouw onder de voortvarende leiding van dit
college een grote vlucht genomen, de vooruitzichten op dit gebied zijn bepaald
niet rooskleurig. Wij doelen daarbij op de landelijke woningbouwprognoses voor
de komende jaren waaruit een daling van de contingenten te concluderen valt,
zeker voor de kleinere gemeenten. En dan zitten we met onze grote voorraad
bouwgrond, waaraan onlangs nog een deel van Saint Louis is toegevoegd.
Dan zitten we dus met al die bouwkavels, die alsmaar duurder worden door het
renteverlies. De afspraak uit het beleidsprogramma dat we zullen streven naar
betaalbare huur- en/of koopwoningen in de vrije sector, komt dan wel erg in
het gedrang. Vandaar dat wij zo hechten aan die discussie over met name de
reserves van het grondbedrijf, waarvan wij 1 a 1,5 miljoen op enigerlei wijze
in die richting produktief willen maken. Wil dat voor I98A- nog enig effect
hebben, dan zal die discussie niet al te lang meer op zich moeten laten wachten.
Volgende week al wordt in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening
gesproken over de uitgangspunten voor het gebied van de Brouwerijstraat. Onze
fractie vindt dat de commissie algemene en bestuurlijke zaken in het voetspoor
daarvan aan de slag moet over de financiële kant van de zaak. Wachten tot
februari duurt ons veel te lang.
Mijnheer de voorzitter, een zaak die wij op korte termijn ook in de commissie
willen bespreken is de te voeren belastingpolitiek voor de komende jaren.
De afspraken,die daarover zijn vastgelegd in het beleidsprogramma,verdienen
wellicht heroverweging in het licht van de inkomensontwikkeling. Speciale
aandacht is vereist voor met name de uitkeringsgerechtigden, waar het C.N.V.
ons zeer recent per brief nog eens op wees. Reeds eerder heeft onze fractie
het college verzocht het kwijtscheldingsbeleid ten aanzien van de lagere in-