-11- ze daar bijstand en andere toestanden voor. Dat verwondert mij zeer. Ik kan me voorstellen bij natuurrampen dat dat van toepassing is maar als er een duidelijk aanwijsbare rampenveroorzaker is dan denk ik dat die aangesproken moet worden voor de kosten van én de operatie en alle na weeën daarvan. Overigens heb ik geen enkel bezwaar tegen het mandaat dat u maakt om de tekst verder te corrigeren. De heer HUIJFEN: In navolging van de vorige sprekers zijn wij ook tot ontdekking gekomen dat de tijd die ter beschikking stond wel erg kort was. We hebben dus ook wat moeite gehad om de zaak te bestuderen en te be oordelen en daarom was het misschien aan te bevelen geweest dat het in bijvoorbeeld." de commissie algemene en bestuurlijke zaken aan de orde was geweest. Vervolgens zou de WD-fractie graag vernemen of en zo ja op welke termijn en op welke wijze u van plan bent de juiste werking van het plan aan de praktijk te toetsen, want een boekwerk is wel leuk en aardig maar net zo belangrijk is naar ons idee of het plan in de praktijk wel werkt en eventueel aan de gestelde eisen voldoet. Verder stelt de WD-fractie voor om de Oudenbossche bevolking te informeren over die onderdelen van het plan welke in het geval van calamiteiten voor iedereen van belang zouden kunnen zijn. We denken hierbij dan bijvoorbeeld aan de wijze van waarschuwing en evacuatie van de bevolking. Totr slot waarderen wij dat het plan tot stand is gekomen en dat er een poging is gedaan om dit voor 1 september te doen. Toch zouden wij erop willen aandringen en dat heeft u ons dan ook toegezegd op een gedetailleerde invulling en daarna zou ik u voor willen stellen om het rampenplan ter discussie te stellen in de commissie algemene en bestuurlijke zaken. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik heb geen moeite om het vanavond vast te stellen. Het is een draaiboek hoe met name de gemeente zijn taak moet doen indien er onverhoopt een ramp gebeurt en ik heb het niet proberen te toetsen aan de hand van de wet, maar op grond van onze eigen kennis van de Oudenbossche situatie. Nou het verbaast mij dan ook dat in artikel 2.2.5 bet zwembad ontbreekt als wij in dit soort rampenplannen rekening houden dat zich situaties rondom de spoorlijn kunnen voordoen en dat je, die spoorlijn ligt nota bene naast het zwembad, als we dan ettelijke grote gebouwen in Oudenbosch zoals de sporthal daarin met name noemen, dan denk ik dat je het zwembad daar tevens bij moet noemen. De VOORZITTER: Mag ik even vragen. Ik denk dat u bedoeld hoofdstuk b, althans deel b, maar welk hoofdstuk. De heer RENNINGS: Artikel 2.2Ï5, waar de objecten in staan die bijzondere aandacht behoeven bij een eventuele ramp en dat zijn met name gebouwen waar zich mogelijke bevolkingsconcentraties kunnen voordoen. De VOORZITTER: Ja, twee, dus II 2.2.5. De heer RENNINGS: Een tweede opmerking is dat bij de hulpverleningsinstan ties weliswaar de E.H.B.O. wordt genoemd, maar in het activiteitenplan van het Ü.V.V. heb ik een keer gelezen dat zij hulpverlenende diensten ver lenen tijdens rampen, dat ze daar in hun organisatie in ieder geval proberen te prepareren. Waarom nemen we die organisaties die dat met een zekere mate van enthousiasme willen doen daar niet in op. Tenslotte naar mijn gevoel de meest essentiële opmerking. Het draaiboek in een rampenplan organisatie moet geen bepalingen bevatten met verwijzing naar andere boek werken. Zeker niet die passages die gaan om de directe alarmering en de directe hulpverlenende instanties vind ik verwijzingen naar de gids van Oudenbosch, met alle respect voor die bekende voetbalclub, geen pas om dan naar de Gouden Gids te verwijzen. Ik vind dat met name in die passages met naam en toenaam, telefoonnummers en adressen in moeten staan en dat moet dan een keer per jaar gescreend worden, dat die telefoonnummers en adressen nog kloppen. De VOORZITTER: Ja, u hebt allemaal bedenkingen bij de procedure. Ik kan me dat voorstellen, die hebben wij in feite ook. Er was vanaf het moment

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 11