-19- Die zijn dus weliswaar wat groter die oppervlakten, maar ik denk dat er inhoudelijk toch wat meer aan zo'n park gedaan moet worden en ook de bestemming van het terrein tot het jaar 2000, laten we zeggen op zijn vroegst 2000, dat is nog 17 jaar. Nou ik denk dat de mensen in Oudenbosch er ook nog wel wat van willen zien van dat gebied. Dat die volkstuinen blijven bestaan vind ik in ieder geval een aardige toezegging en dat u zegt van we werken mee aan de overhevelingen eventueel naar zo mogelijk de Havendijk, nou dat vind ik een heel goed idee om daar aan mee te werken als college. Dan het hek, dat hoort thuis in de commissie openbare werken. Mijnheer Klijs zegt dan is het hek van de dam. Ik denk dat we nu moeten zeggen we laten het hek staan. Het kettingbeding daar komen we nog op terug. De heer De Hoog heeft nog wel voorgesteld om het te integreren naar één commissie, nou dat lijkt me ook een goed voorstel. De VOORZITTER: Met betrekking tot de opmerking van de heer Klijs allereerst. Ja, het klinkt heel logisch dat hij zegt dat je nu best iets kunt zeggen ten opzichte van raden die na ons komen, maar ik denk dat het niet kan als het gaat om de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de raden van de toekomst. Wij moeten niet besturen over zaken die in de toekomst aan de orde komen en ik denk ook dat als u een dergelijk besluit zou nemen dat u mij in een heel moeilijk parket brengt om dat te verduidelijken. Dan vraag ik me af of ik niet verplicht ben om een dergelijk besluit voor vernietiging voor te dragen, want ik denk dat we dan bezig zijn met zaken die duidelijk niet tot de competentie van ons hier vanavond behoren. Als overweging heb ik er geen enkel probleem mee. Natuurlijk past ons om te zeggen van we hechten daar waarde aan en we spreken uit dat we het een belangrijke zaak vinden. Met betrekking tot de opmerking van de heer Huijpen. De problema tiek van het ontmoetingscentrum is al geruime tijd onze problematiek en er is ook over de mogelijkheid van het invullen van dat probleem met behulp van een eventueel aan te kopen "Schuur" gesproken. Dat het ontmoetings centrum dicht tegen de kom zou liggen was een uitgangspunt wat u als raad hebt uitgesproken toen het ging om de situering in het noordelijk gedeelte van de Brouwerijstraat. Ik denk dat de enige vraag die nu overblijft is of de plaats waar het dan nu komt, in casu "De Schuur", of die stede- bouWkundig aanvaardbaar is en als een randvoorwaarde is mee te nemen in bij de invulling van het bestemmingsplan. Ik zou willen voorstellen, dat dat punt, dus of die plaats de juiste is, in de commissie van openbare werken van volgende week wordt meegenomen. Met betrekking tot de akkom- modatieproblematiek en ook andere zaken die met de taak van de welzijns- commissie te maken hebben is het inderdaad vanzelfsprekend mijnheer Rennings dat die zaken in de welzijnscommissie aan de orde zouden moeten komen. Uw opmerking met betrekking tot het kettingbeding die heb ik in feite graag overgenomen. Dan de opmerking van de heer De „Hoog. Dat is eigenlijk toch wel een hele interessante. Die zegt je moet die materie integraal gaan aanpakken en we constateren dat er zaken van ruimtelijke ordenings sfeer liggen, volkshuisvestingssfeer, zaken die ook in de welzijnssfeer liggen. Ik denk niet dat het een goede zaak is om te zeggen van nou dan zetten we die commissies min of meer buiten spel, want dat is toch het effect, met alle zorgvuldigheid die je daarbij wilt betrachten. Ik denk dat je eens moet overwegen of we niet op een andere wijze toch die inte grale aanpak zouden kunnen realiseren, waarbij we wellicht via een commissie ad hoc of via een samenvoeging komen tot een aanpak vanuit de raad van de problematiek ter plekke. Ik stel voor dat we dat eens in het college bespreken en dat we bijvoorbeeld het voorstel in de commissie algemene en bestuurlijke zaken bespreken. Zolang het niet zo is dat we er iets bijzonders aan doen denk ik dat we ervan moeten uitgaan dat de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening de centrale commissie is waar het in eerste instantie aan de orde komt, maar op korte termijn kunnen we wellicht ook zo'n commissie ad hoe aan het werk krijgen. De op merking van de heer De Hoog en ook mijnheer Wijnen met betrekking tot

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 119