-16-
beschouwingen over het belang,die waren iets anders ingekleurd dan de
andere leden van de raad. Ik denk dat die eenieder wel zullen aanspreken.
Met betrekking tot uw suggestie over de invulling om dat te doen in overleg
met de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening. Ik zou zeggen
dat is bijna vanzelfsprekend eigenlijk. Uw suggestie met betrekking tot
de sociaal-culturele akkommodatie daarop heeftwethouder van Oosterhout
al gereageerd. U wijst op een zin die er staat in die beschikking van de
minister of van de staatssecretaris over die koopvoorwaarden. Er staat
dat: "Voorts ga ik er vanuit dat, mede gelet op de voormalige bestemming
van de gronden, door u aandacht is gegeven aan eventuele bodemverontrei
niging" en dan komt die voorwaarde. U ziet de relatie met de voormalige
bestemming. Het gaat hier ook om de gronden westelijk van de Brouwerij
straat van de vroegere huidenzouterij en de loodsen en zo. Daar heeft
het onderzoek plaatsgevonden. Daar hebben we een rapportage van. Hier
is het naar eenieders opvatting niet nodig, maar wellicht verzet er zich niks
tegen of is het zelfs aan te bevelen om dat toch mee te nemen. Ik neem
aan dat de broeders die het gebruik gedurende meer dan 100 jaar kennen
daar dan waarschijnlijk ook geen enkel probleem mee zullen hebben.
De opmerking van de heer Den Braber, nou, mijnheer Den Breber en ik ver
schillen in ieder geval van mening als het gaat om de inhoud van het begrip
'berispen', want ik denk dat G.S. volstrekt niet berispt heeft. Alleen
G.S. kon k jaar geleden het besluit niet goedkeuren omdat de exploitatie
die er bij het Komplan behoorde voor dit stuk uitging van die 80% subsidie
en toen die niet kwam ja, kon het een noch het ander doorgaan.
Dat laat onverlet dat de prijs toen misschien te hoog was, ik weet het niet.
Ik denk dat alle prijzen duidelijk zijn teruggelopen. Ik vind deze prijs
inmiddels ook duidelijk veel reëler. Dat wil ik niet onder stoelen of
banken steken. Het was in ieder geval zo dat het op de oude wijze
niet kon en op de nieuwe wijze ook alleen maar met die subsidie van 80%.
Met betrekking tot uw opmerking, mijnheer Den Braber, met betrekking tot het
bedrag. Ja, dat staat vast voor zover het is vastgesteld en zoiets staat
ook wel in de brief hoor, maar dat is uitsluitend voor 63O.OOO,Het
restant is niet vastgesteld. Daarvoor is voorlopig aanvaard een bepaald be
drag en daar wordt het dan uiteindelijk op berekend. Dus ik denk dat het
niet helemaal geldt maar ik geloof dat het inderdaad best wel een hele
harde toezegging is. Ja, ik deel uw opvatting dat het niet erg simpel is
om nu over de invulling zelf te praten. Dat moet later en op een andere
plaats aan de orde komen. Uw vraag om de financiële consequenties van de
fasering met betrekking tot realisering van bouw in Albano in algemene en
bestuurlijke zaken aan de orde te stellen daar zal ik graag op ingaan.
Ik zal zorgdragen dat die cijfers, die er overigens zijn, want die we ook
in B. en W. bij het beoordelen van deze zaak aan de orde hebben gehad, dat
die in de eerstvolgende vergadering in de commissie aan de orde kunnen
komen. Dan de opmerking van de heer De Hoog, ja, ook hij zegt het is toch
eigenlijk wel een sober verhaal en dat terwijl het om een zo belangrijke
aankoop gaat. Het is inderdaad zo dat een aantal zaken hun invulling uit
eindelijk krijgen in het commissariaal overleg wat er zal volgen. Met
betrekking tot de juridische problemen die mijnheer De Hoog ziet. Aller
eerst die privaatrechtelijke. Nou daar heeft de kerk inmiddels goed voor
gezorgd, mijnheer De Hoog, althans de katholieke kerk wel, want er is
een Stichting Beheer Kerkelijke Goederen en die neemt de rechten over van
Kerkelijk-rechtelijke rechtspersonen die ophouden te bestaan, dus er
blijft een stuk continuïteit. Het gaat mij te ver en ik zou dat de raad
ernstig willen ontraden om de suggestie van mijnheer De Hoog te volgen en
voor de gemeente de verplichtingen op grond van deze aankoop zwaarder te
maken dan ze nu al zijn en dat doet hij toch als hij zegt je zou nu voor
de gemeente de verplichting moeten bedingen, want het is een overeenkomst,
dat de gemeente bij vervreemding altijd een kettingbeding opneemt. Nou ik