-12- aan het wijzigen van deze bestemming. Ook indien de gemeente geen eigenaar meer is van het onderhavige perceel. Tot zover een hele korte uitwijding daar waar het gaat over de juridische bescherming. Kom ik terug op de te bebouwen gebieden. Ik vind het een goede zaak dat de woonfunctie in het centrum door deze aanbouw op korte termijn een impuls kan krijgen. Ik vraag wel uw aandacht voor waardevolle elementen in het gebied. De heer Huijpen heeft gewezen op de perenlaantjes. Ik heb die ook gesignaleerd op de wandel tocht en ik denk dat er naast die laantjes nog wel andere objecten zijn, maar ik wil hier en nu vaststellen dat wij bij het bepalen van het gebied respectvol de bestaande elementen zullen benaderen. Met betrekking tot de gebouwen. Op het ogenblik vind ik het te vroeg om uitgebreide uitspraken daarover te doen. Ik neem aan dat in communicatie met de commissie en de raad uitgebreid zal worden ingegaan op de mogelijke bestemming van de gebouwen. Een gebouw wil ik er wel uithalen en dat betreft het Natuur- Historisch Museum. In de commissie hebben we daar over gesproken. Ik heb toen aandacht gevraagd voor het mijns inziens waardevolle bezit van het museum. Die uitspraak van mijn kant is nog eens versterkt in een rapport, van de Vereniging voor de Musea in Brabant, waarin letterlijk wordt gezegd dat qua collectie en qua inrichting het Natuur-Historisch Museum uniek is en dat behouden van deze waardevolle collectie gewenst is. Ik wijs u er slechts op. Kom ik aan de conclusie. Ik vind dat het college uiterst slagvaardig heeft geopereerd. Ik vind het voorstel sober. Ik denk dat op een aantal aspecten er in de toekomst goede mogelijkheden zijn op dit gebied. Ik wijs u op het milieuaspect, het aspects van de woningbouw en het aspect van de welzijn. Kortom al met al toch mijn complimenten voor het uiterst slagvaardig optreden van het college. De heer KLIJS: Voorzitter, mag ik even. Ik heb wat korte aantekeningen over wat andere zaken misschien, maar mij is opgevallen dat in de koop overeenkomst een datum vastgelegd is, exact vastgelegd is, waarbinnen be taald moet worden. Ik denk dat daarmee een risico ingebouwd wordt. Wanneer mocht blijken dat de goedkeuring van gedeputeerde staten nog niet binnen is en daarom zou ik het verstandiger vinden wanneer die afspraak zodanig luidt dat er een termijn verbonden wordt waarbinnen betaald wordt nadat het besluit door gedeputeerde staten is goedgekeurd. De VOORZITTER: Nou, laat ik met het laatste beginnen want dat heb ik meteen bij de hand. U hebt allen ook betrekkelijk weinig tijd gehad om dit hele pak papier er nog een rustig op na te snuffelen. Ik kom daar direkt ook nog in een ander verband op terug, maar de verkoper laat weten dat het aan bod geldig is tot zes weken na 3 november en hoewel, hij kwam pas op 9 november binnen, maar goed, wat het dan ook voor uiteindelijke datum is, zes weken na heden staat er,terwijl de betaling der koopsom uiterlijk op 1 februari 198^ dient plaats te vinden. Dat was dus het resultaat van de onderhandelingen en van de zijde van de verkoper werd daar nogal nadrukke lijk aan getild. Vandaar dat de datum er in staat. Ik zeg niet dat het zonder gevaar is, wellicht een aardige aansporing voor gedeputeerde staten om met voortvarendheid eraan te werken. Ik denk dat we dat ook mogen verwachten gezien het feit dat ze in voorbereiding nadrukkelijk betrokken zijn, want ook gedeputeerde staten heeft een buitengewoon plezierige rol vervuld met betrekking tot het toekennen van de subsidie. Een rol die ze overigens ook hebben geprobeerd eerder te vervullen maar toen zijn ze er niet in geslaagd omdat het ministerie destijds de middelen niet ter be schikking wilde stellen. Nu hebben ze, overigens in een gezamenlijke aktie, die bereidheid gelukkig wel gerealiseerd. Dus ik neem aan dat we er op mogen rekenen dat deze termijn voor ons geen fataal karakter zal krijgen. Met betrekking tot de opmerkingen van de heer Wijnen en in zijn algemeen heid ook aantal opmerkingen die ik ook verder nog tegen kom, wat vanavond aan de orde is is de aankoop van het perceel met de opstallen. Dat laat onverlet dat je daar gerust hier met elkaar wat over kunt uitwijden, maar wij praten vandaag niet over slopen, wij praten niet over het anders in vullen.

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 112