een plan zoals dat door de dienst gemeentewerken is ontworpen. De publiciteit, welke er over dat plan is geweest heeft ook de publieke meningsvorming een beetje op gang gebracht. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik niet de enige Oudenbossche burger ben die voorstander is van het dempingsplan. Evenzeer besef ik wel dat ik alleen sta in deze raad waar de politiek de beslissing nam. Waar bij mij de schoen wringt is het feit dat die politiek niet bereid blijkt over zo'n belangrijke beslissing waarover zonneklaar de meningen onder de burgers verdeeld zijn te onderzoeken hoe de Oudenbossche bevolking over de ontwikkeling van de havenplannen denkt. Ik heb daar erg veel moeite mee omdat ik nrind dat dit een kwalijke zaak is welke de geloofwaardigheid in het besturen niet zal bevorderen. Inderdaad voorzitter, het is hier de plaats waar bestuurd moet worden en het is ook hier de plaats waar, ook als het moeilijk is, beslissingen genomen moeten durven worden. Dat neemt niet weg dat luisteren naar wat er onder de burgers leeft en waar redelijk en mogelijk die burgers ook kans bieden op inspraak naar mijn stellige overtuiging fac toren zijn welke een goede besluitvorming kunnen bevorderen. Waarom het op die wijze benaderen van het havenvraagstuk in dit politieke gezelschap taboe blijkt, is voor mij een volslagen raadsel. De situatie rondom de haven is nu nog zodanig twijfelachtig dat er maar liefst 12 mogelijkheden zijn voorge legd voor verdere ontwikkeling. Eén van die mogelijkheden is gedeeltelijke demping. Daarmee wordt niet beoogd de haven uit Oudenbosch te doen verdwijnen maar te doen verleggen en wel zodanig dat de over het algemeen zeer gewenste ontwikkeling van de recreatieve functie nog levensgroot aanwezig blijft. Is het nu zo vreemd als ik stel dat het nu nog net niet te laat is voor een inspraakprocedure. Ik zie dit als een zaak waar de Oudenbossche burgers volkomen recht op hebben. De voorbereiding en uitwerking van zo'n procedure durf ik met vertrouwen aan de wethouder over te laten die al eerder blijk heeft gegeven daar wel raad mee te weten. Voorzitter, ik vrees dat de moeite die ik nu weer gedaan heb geen verder effect zal hebben dan dat men naar mijn betoog heeft geluisterd. Toch heb ik gemeend het binnen dit gezelschap van door burgers gekozen gemeentelijke bestuurders te moeten doen in de vaste overtuiging dat er onder de burgers velen zijn, die mijn zienswijze over de haven delen, let zal u tenslotte duidelijk zijn voorzitter dat mijn bezwaren tegen het aan de orde zijnde voorstel uitsluitend van procedurele aard zijn. De heer DE HOOG: Ja, voorzitter, dan ga ik ook maar te water. Ik heb in de commissie grote waardering uitgesproken voor het rapport dat aan de leden werd gepresenteerd. Een rapport met tal van alternatieven. Ik vind het eigenlijk erg jammer dat van die discussie, althans in dit voorstel, betrekkelijk weinig, laat ik zeggen vrijwel niets terug te vinden is. Het voorstel draagt denk ik en dat staat ook wel verwoord, een nogal sterk financieel stempel. Dat lijkt me beslist geen recht te doen aan de eerder gevoerde bespreking. Er wordt een nogal beperkte uitleg gegeven denk ik van hetgeen er ook in het program-akkoord is opgenomen en ook de hoge prioriteit die wij vorig jaar afgesproken hebben met zijn allen, die vind ik niet terug in dit voorstel. Dat verdient de raad niet, maar zeker de haven niet en tenslotte zeker niet de Oudenbossche bevolking. Als ik mijn inleiding mag besluiten. Ik vind eigen lijk dat het college de sprong in het diepe niet heeft gewaagd. Ik denk een beetje koud-watervrees. Ik wilde eerst ingaan op wat inhoudelijke zaken. Daarna op wat financiële aspecten en ook nog wat aandacht besteden aan aspecten van de werkgelegenheid. Bij dit voorstel zouden, dat vind ik hier, toch wat zaken vanuit verschillende beleidsinvalshoeken aan de orde moeten komen, zoals er zijn het milieu, de recreatie, het sociaal-economisch beleid, de ver keersproblematiek. Ik vind daar eigenlijk helemaal niets meer van terug. We spreken over stank, of het tegengaan van stank of hoe het er nou mee ge gaan is de afgelopen jaren. Helaas ik vind daar niets van terug. Ook op het punt van de recreatie hebben we dacht ik in een eerder stadium toch gesproken over mogelijkheden van vis-steigers, we hebben gesproken over pleziervaar tuigjes, dicht bij het centrum. Ik mis dat allemaal. Ook een nieuw fenomeen: surfen. Daar wordt helemaal niets over gezegd. Het sociaal-economisch beleid,

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 90