-8-
ringen zijn gedaan, voorzieningen zijn gepleegd met het oog op het jaar '83.
Feitelijk gaan die verloren. Dan kunt u zeggen van ja, die mensen moeten er
maar rekening mee houden dat het van dag tot dag kan wijzigen, maar ik denk
toch, ik wil de term niet in de mond nemen, maar ik twijfel in deze aan de
behoorlijkheid van bestuur op dit punt. Een zwaardere term wil ik bepaald
niet gebruiken. Op het punt van de betrokkenen, aan de ene kant hebben we
te maken met minstens 7 mensen, we krijgen in de toekomst als uw voorstel
wordt doorgezet, met 1 te maken. De heer Wijnen heeft al gewezen op laat ik
zeggen het werkgelegenheidsaspect. Ik deel die mening van hem. Ik denk als
we de som goed maken van de 7 betrokkenen nu en de andere betrokkene in uw
visie dan wil ik het sommetje nog wel eens zien en de vergelijking van de
werkgelegenheid. Ik vind dat met andere woorden geen verschrikkelijk sterk
argument. Ik kom eigenlijk terug op hetgeen ik in eerste termijn heb gezegd.
Trekt u in wat u de betrokkenen heeft aangedaan en verwijst u deze zaak naar
de commissie. Laten we in de commissie overleggen hoe we in '83 mogelijker
wijs nog tot een oplossing kunnen komen, maar in ieder geval een oplossing
kunnen creëren voor na '83 en schakelt u na consultatie van de raad de be
trokkenen in.
De heer RENNINGSs Ja, voorzitter, mijnheer De Hoog is er gelukkig mee be
gonnen, want langzamerhand bekroop mij het gevoel dat het college allerlei
verkeerde dingen deed en laat ik nou voorop stellen het college heeft goede
dingen gedaan. We hebben niet voor niets gezegd dat er alles aan gedaan moest
worden dat de verliezen op de bestemmingsplannen en de rentebijschrijvingen
moesten verminderen. Intern in huis moeten we enkele miljoenen om
buigen in een aantal jaren en als we dan de eerste de beste keer dat het
college met voorstellen komt allemaal aan de rem gaan hangen dan wil ik wel
eens weten wanneer we er komen. Ik stel vast dat het naar mijn gevoel geen
wijziging van beleid is, want als de gemeente,het is een bevoegdheid van het
college de gronden in gebruik te geven, het is de bevoegdheid van het college
een aantal vermogensbestanddelen te beheren. Het college heeft bijvoorbeeld
de bevoegdheid om geld uit te zetten en geld te lenen. Als ze gewend is
altijd bij bank A te lenen en krijgt een voordeligere aanbieding bij bank B
is het dan een wijziging van beleid als ze dan van bank A naar bank B gaat.
Welnee. Ik zou op een ander punt willen wijzen, want natuurlijk het wordt
kort dag. Ik sluit niet uit dat de betrokken ondernemers zelf in het najaar
van 1982 investeringen gedaan hebben en misschien de grond bewerkt hebben,
maar er staat ook tegenover dat als de minimale pachtprijs 9.000,is voor
al die percelen dat minimaal 36.000,in geld uitgedrukt voordeel is ge
noten de afgelopen jaren en dat is terecht gebeurd omdat de ondernemers het
risico liepen dat ze onverhoopt, op korte termijn de grond moesten afgeven,
maar het staat wel tegen de mogelijke investeringen die in het afgelopen na
jaar zijn gedaan. De korte termijn. Ik denk dat het voor zich zelf spreekt
dat als betrokkenen nog gewassen op hun veld hebben staan dat er naar moge
lijkheden gezocht moet worden dat de baten van die gewassen aan betrokkenen
toekomen en dat ze de gelegenheid krijgen dat ze die gewassen ook na februari er
af kunnen halen. Ik voel weinig voor de suggestie om '83 verloren te laten
gaan. Ik zou kunnen meegaan om de termijn te verlengen als dat effect had voor
de betrokkenen en voor de gemeente. Dan zou ik van de gemeente wat soepelheid
willen betrachten, maar in eerste instantie vind ik het een goede zaak dat
eigendommen van de gemeente, waar de gemeente in het verleden een vergoeding
heeft betaald in de vorm van een koopprijs, waar de gemeente in het verleden
daar waar dat nodig was de pacht heeft vrijgemaakt en daarvoor de pachters
de desbetreffende vergoeding heeft betaald en vervolgens die grond een aantal
jaren om niet heeft gegeven dat dan de gemeente op een moment op zijn rechten
staat. Ik vind dat de gemeente in overwegende mate een pluim verdient in plaats
van iets anders. Dan blijft nog zitten de vraag van de korte termijn, wat voor
mogelijke soepelheid daar nog in betracht kan worden.
De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, als ik uw argumenten ter verdediging van
het beleid van het college in eerste instantie eens op een rijtje zet dan moet
ik toch eigenlijk zeggen van waar komen die bezwaren die hier op tafel liggen