De VOORZITTER: Dat laatste is het geval. De premies in het eerste jaar zijn
zoals u weet enorm groot. Die rekensommetjes die zien we ook in de krant.
Je woont bijna voor niks. Er zijn zelfs rekensommetjes gemaakt dat je geld
overhield van een huis kopen. Daaruit blijkt denk ik wel hoe weinig realistisch
het rekening houden met het eerste jaar is. Toen hebben we daar nog eens de
regeling op nagelezen en het leek realistisch om in het licht van die voor
schriften de last zo uit te leggen als gemiddeld. Nou dat kun je dan doen
door het eerste en het tiende jaar bij elkaar op te tellen en door twee te
delen. Altijd wordt opgegeven het zesde jaar dus om fouten te vermijden hebben
wij gezegd laten we het zesde jaar als zodanig aannemen dan heb je toch zo
ongeveer het gemiddelde van de subsidie in de loop van die periode van 10 jaar.
Daar wordt mee gerekend.
De heer DEN BRABER: Voorzitter, onder nummer 19 ligt het herhaald verzoek van de
Vredeswerkgroep om ten behoeve van een tentoonstelling "vrede en veiligheid"
de expositieruimte te mogen gebruiken. Die tentoonstelling zou dan opgezet
moeten worden door werkstukken vanuit de Oudenbossche bevolking. U stelt
voor om daar afwijzend op te reageren, verwijzend naar het karakter van de
ruimte die dan specifiek meer bedoeld is voor kunstzinnige toestanden. Nu
denk ik dat u en ik niet weten hoe kunstzinnig die expositie over vrede
en veiligheid zou kunnen zijn, maar daar gaat het die mensen niet om. Wij
hebben hier vorig jaar in mei een discussie gehad over keravapens.Met alleen
de fractie van de V.V.D. toen tegen, hebben wij unaniem een motie toen aange
nomen. Ik denk dat de vredeswerkgroep op dat gebeuren wil inspelen met haar
verzoek. Bovendien vind ik of kan ik er toch goed inkomen dat ze zich tot ons
wenden. Met name het gemeentehuis denk ik is de plaats waar zulke zaken bij
uitstek van start zouden moeten gaan. Zonder daar nou een gewoonte van te
willen maken dus om die expositieruimte voor Jan en alleman daarom zouden
kunnen gaan vragen in de toekomst om ter beschikking te stellen, zou ik u
toch voor willen stellen om in afwijking van de brief, van het concept-schrij
ven dat er ligt, de Vredeswerkgroep bij uitzondering toestemming te geven om
daar eenmalig te exposeren. Uiteraard in overleg met de commissie die dat voor
ons altijd uitvoert.
De VOORZITTER: U zegt mijnheer Den Braber dat met name het gemeentehuis de
plaats is waar zoiets zou moeten starten. Het is hoogst uitzonderlijk dat een
gemeentehuis een expositieruimte heeft en de ruimte die wij hebben daar
hebben we een aantal jaren geleden van gezegd die willen we eigenlijk met name
artistiek ingevuld zien en eenmaal per jaar met een thema waarop dan ook
het onderwijs in zoveel mogelijk geledingen inhaakt. Dat artistiek ingevuld
zien daarvan merken we en echt met regelmaat dat kunstenaars dat erg op prijs
stellen omdat het houden van tentoonstellingen ja, eigenlijk voor een kunste
naar een voorwaarde is om wat naamsbekendheid te krijgen, maar veel kunste
naars zijn niet in staat aan de voorwaarden van galeries te voldoen. Dus als
ze in de gelegenheid zijn gratis een tentoonstelling ingericht te krijgen,
ook al verkopen ze hier verschrikkelijk weinig, dat vinden ze erg leuk. Ik
denk dat het daarom goed is om de doelstelling die we hebben in stand te laten.
Daarin past denk ik erg moeilijk de vraag die door de Vredeswerkgroep op tafel
is gelegd en zoals u zelf al zegt als je met deze vraag in zee gaatcof met
deze werkgroep in zee gaat en hen een expositie laat inrichten, ja dan kunt
u wel zeggen niet voor Jan en alleman, maar ik denk dat je daar mee uitspreekt
dat je het voor Jan en alleman en voor ieder thema wat een ander lief is
moet doen, want u gelooft toch niet dat je zoiets bij uitzondering kunt doen.
Dan denk ik dat de volgende vraag is van waarom nou de uitzondering voor die ene.
Nou ik denk dat we ons dan als overheidsorgaan in een verschrikkelijk moeilijk
parket manoeuvreren. Wij hebben alle aspecten daaraan afgewogen. We hebben
gemeend toch ook een positieve bijdrage te moeten leveren. In het verleden zijn
soortgelijke tentoonstellingen, of is minstens één soortgelijke tentoonstel
ling al wel eens ingericht in de bibliotheek. Die heeft daar toen wat ruimte
voor vrijgemaakt en het leek ons daarom zinnig om de werkgroep te verwijzen
naar de bibliotheek omdat ze daar wellicht een geschikte, misschien wel ge-