-16-
stellen we ons op Ikzelf heb daar een duidelijk standpunt in. Ik denk dat
we in principè de kortingen op de rijksbijdragen door moeten geven aan
het veld, maar als blijkt dat die kortingen leiden tot buitensporige toe
standen, met andere woorden dat dat moet leiden tot een afbouw van
aktiviteiten, ongewilde afbouw van aktiviteiten, dan zou ik in tweede
termijn willen bezien in hoeverre van elders binnen de begroting middelen
kunnen worden gevonden om die verlaging op de rijksbijdragen geheel of
gedeeltelijk teniet te doen. U noemt een aantal aspecten en dan noemt u
één aspect. U kondigt een aantal aspecten aan en ik was ontzettend benieuwd doch
op de volgende pagina heeft u het over dat ene aspect dat is het feit
dat op deze wijze het structureel juiste budget wordt vastgesteld. De
heer Den Braber heeft er ook al op gewezen. Ja, boekhoudkundig stelt u
na verwerking van de korting op de rijksbijdragen het financieel
juiste budget vast, maar is dat het beleidsmatig juiste budget of is dat
het financieel juiste budget Met andere woorden ik ben ontzettend
benieuwd naar de andere aspecten die door het college mogelijkerwijs wel
in het hoofd zijn geweest, maar die niet aan het papier zijn toevertrouwd.
Dan ga ik over naar onderdeel 6.6. Ik onderschrijf het ongegrond verklaren
van het bezwaar van het OudenboschMannenkoor. Ik deel de mening van het
college zij het dat ik daar één aantekening bij wil maken. Wij hebben in
september de verordening op het punt van de berekeningsmethodiek buiten
werking gesteld, dat is één. We hebben aan de andere kant de rest van de
verordening wel in takt gelaten en ik denk dat in de richting van de
instelling het een uiterst merkwaardige manoeuvre is om één deel van de
verordening te handhaven en het andere deel buiten werking te stellen en
dat vindt eigenlijk zijn uiting ook in voorstel 6.7, want daar wijst u
de subsidie-aanvraag van het F.N.V. af op- grond van dat deel van de ver
ordening dat wel in takt is gebleven. Met andere woorden verschrikkelijk
duidelijk zal het allemaal niet wezen. Dan kom ik aan agendapunt 6.7,
het sociaal-cultureel programma voor 1983» In zijn algemeenheid kan ik mij
vinden in het sociaal-cultureel programma. Daar is uitgebreid over ge
discussieerd in de welzijnscommissie. Er is van mijn kant een opmerking
met betrekking tot de subsidie aan de vskbondsschool van de F.N.V. Er is
uitgebreid over gesproken. In de commissie zelf, ik dacht dat de heer Den
Braber het niet goed aangehaald had, waren er twee duidelijke voorstanders
van de subsidie. Van mijn zijde is een intentie uitgesproken en die intentie
ging in de richting van het welwillend staan tegenover de subsidie-aanvraag
zij het dat in de notulering daar een onthouding voor is aangetekend. Ik
denk dat als inderdaad het F.N.V. een wat vrijere mate van toetreding
tot deze cursus mogelijk maakt, dat ik geen gronden heb om niet sympathiek
te staan tegenover de subsidie-aanvraag, waarbij ik er wel op aandring dat
het programma niet specifiek gericht mag zijn op de aktiviteiten als vak
bond, maar een wat bredere invalshoek moet kennen. Met betrekking tot het
akkommodatieplan onderschrijf ik het idee van het college om te komen tot
een heroriëntatie, zeker daar waar het gaat om het subsidiëren in de lasten.
De heer VAN OOSTERHOUT: Dank u wel. Ja, mevrouw De Raad u moet mij niet
kwalijk nemen, maar ik heb niet alle vragen die u heeft afgevuurd kunnen
noteren. Ik heb er een flink aantal, maar ik weet dat er een paar ontbreken.
U moet er dan maar in tweede instantie op terugkomen, waarbij ik dan toch
wil aantekenen dat een aantal zaken, zoals anderen dat al aanhaalden,
in de commissie aan de orde zijn geweest. In het algemeen eerst het volgende.
Waarom nu juist deze uitgangspunten Die vraag is een paar maal aan de
orde geweest, waarom nou juist deze procedure. Als je tot de conclusie komt
dat de subsidiëring zoals die ons in de raadsvergadering van september
aan de orde kwam, niet tot stand gebracht kan worden dan zul je moeten
zoeken naar een andere mogelijkheid. Die andere mogelijkheid is dan in dit
geval de bevriezing per instelling naast de bevriezing van het totaal
budget. Waarom kom je tot een bevriezing per instelling Het blijkt namelijk
dat als je alsnog, omdat je er niet uitkomt, de oude subsidieverordening