derdaad moeten zeggen dit is het ideale vervoer. Als dan de minister of de staatssecretaris heeft gezegd deze maatregel denkt te moeten nemen dan moet je je afvragen wat wil je daarmee doen. Het is een stukje medebewind waar we mee moeten werken, waar we uitvoering aan moeten geven en op dat moment moet je je afvragen moeten we daar ook middelen in stoppen, moeten we dat anders zien dan de staatssecretaris. Wij hebben gemeend van wel. Het vervoer per openbaar vervoer zoals de staatssecretaris voorstelt hebben wij toch in elk geval gemeend zonder meer te moeten afwijzen. Er bleven mogelijkheden over van groepsvervoer zoals het op dit moment wordt gerealiseerd en vervoer zoals dat in het voorstel wordt aangegeven, namelijk het vervoer per grote bus. Ik denk dat en dat even als argumentatie nog, dat groepsvervoer per grote bus dat dat in elk geval zou kunnen voldoen aan de normen die we zeker ook in deze tijd mogen stellen. De reistijd is op deze manier bijzonder te beperken. Je kunt en dan ga ik even in op het probleem van de opstap plaatsen zoals dat door verschillende van u naar voren is gebracht. Je kunt de opstapplaatsen in elk geval in overleg met de vervoerder en ook afhanke lijk van de situering van degenen die van het vervoer gebruik moeten maken kun je dat regelen en vervolgens heb je dan vanuit Oudenbosch een directe verbinding naar Roosendaal en hoef je niet zoals bijvoorbeeld bij het B.B.A.- alternatief via Oud Gastel etc. Het is zeker ook een flexibele manier. Van daar dat we dus tot dit voorstel zijn gekomen, mede ook omdat het financieel voor ons alleszins aanvaardbaar is. Dan kom ik op het punt waarop ik meteen toch iets wil corrigeren. Er is zojuist gezegd dat we aan het bezuinigen zijn op deze post op dit vervoer. Stellig is dat niet zo, wij .trekken als gemeente meer geld uit voor dit vervoer dan we andere jaren hebben gedaan. Als we op deze wijze gaan werken en ik denk dat dat geen bezuinigen is, dat is juist het omgekeerde, dat is meer uitgeven en ik denk dat dat ook alleszins verantwoord is. Ik ga in op de vragen van de heer Den Braber, die schoorvoetend akkoord gaat, die niet overgelukkig is met het voorstel. Wij ook niet, maar u bent het.met ons eens dat het een goed voorstel is. Mits zegt hij het overleg dat er tot nu toe heeft plaatsgevonden dat dat wordt voortgezet. Het overleg van de opstapplaatsen en de stopplaatsen dat is toegezegd in een gesprek wat met een vertegenwoordiging van de ouders is gesteld dat het inderdaad zoals ik zojuist aanvankelijk al zei van de situering van betrokkenen in de plaats dat is dus zonder meer te regelen en ik denk dat het mogelijk juist daarom goed is om deze wijze van vervoer te kiezen. Ook overleg zegt de heer Den Braber over afdoende begeleiding of een afdoende regeling voor begeleiding. Ook daarover hebben we afspraken gemaakt namelijk op 10 augustus hebben we opnieuw een gesprek met de ouders over die begeleiding, omdat ik inderdaad wel zie dat dat een punt van zorg is en zonder meer ook nodig is. Ik heb al een aantal alternatieven aangegeven. In het eerste gesprek wat er is ge weest en de tijd is natuurlijk nu te kort geweest om uit de alternatieven zonder meer nu al conclusies te kunnen trekken. Ik denk ook dat niet alle ouders daarover zijn geïnformeerd en daar is de tijd zeker te kort voor. De resultaten van dat overleg wilt u in de volgende vergadering, maar ik wil inderdaad best een verslag van dat gesprek maken over die regeling en dat ter inzage leggen. Dat is geen enkel probleem. De heer Wijnen stelt vast dat de ouders er nu weer een zorg bij moeten krijgen en dat uit zijn con» tacten met ouders is gebleken dat de ouders daar toch wel bijzonder veel zorg mee hebben dat die begeleiding op hun dak terecht komt. Ik heb uit de contacten met de ouders eigenlijk vooral dit opgepikt en niet omdat het dan juist voor mij belangrijk is, maar het is met name ook voor henzelf belangrijk dat in overwegende mate de ouders positief hebben gereageerd op dit voorstel. Dat zij alleen problemen hebben of in elk geval problemen zien met de opstap plaatsen en het punt van de begeleiding. Nou daarover heb ik zojuist gezegd dat ik daar in elk geval wil over van gedachten wisselen en zijn er een hele boel zaken mogelijk. U wilt inzicht in de begeleiding en de opstapplaatsen. Wat de opstapplaatsen betreft heb ik al een en ander gezegd. Inzicht in de begeleiding is niet te geven. Ik denk dat het erg moeilijk is om op dit moment gezien ook het aantal personen en de samenstelling daarvan, van de groep, om aan te geven hoeveel begeleiding nodig is, welke mate van deskundigheid nodig

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 146