beter is. Aan de andere kant de huidige financieel-economische omstandigheden maken het er toe dat ook de gemeente kritisch moet kijken naar zijn uitgaven en als zij dan het gemeentelijk huishoudboekje voor haar eigen taken al nauwe lijks sluitend kan maken dan is het erg om te moeten constateren dat zo ge makkelijk dergelijke bedragen naar de gemeente worden toegeschoven van de zijde van het rijk. Voorzitter, ik wacht het antwoord van de wethouder met be trekking tot die twee vragen graag af en ik houd het hierbij. De heer DE HOOG: Ja, in navolging denk ik van de heer Den Braber en de heer Rennings heb ik niet zo verschrikkelijk veel meer toe te voegen. Het is typisch weer een voorbeeld van rijksbezuinigingen, ik zou zeggen een voorbeeld van het no-nonsens-kabinet wat op lokaal niveau door een even wichtig voorstel moet worden gepareerd. Het is zo dat we herhaaldelijk op het lokale niveau geconfronteerd worden met bezuinigingen die de burger direct treffen en in dit geval treft het denk ik een hele duidelijke zwakke groep. Ik vind de maatregel van het rijk in ernstige mate verwerpelijk en ik vind enige troost in de behandeling die heeft plaatsgevonden in de Tweede Kamer waar van de zijde van de Kamer toch uiterst kritisch gereageerd is op de plannen van de staatsssecretaris. Ik kom daar zo meteen op terug. Ik zei het u al een beetje een betoog wat ik houd met pijn in het hart. Een erg door dacht en evenwichtig voorstel van de zijde van het college waarvoor van mijn kant alle lof. Wij staan geplaatst voor de situatie dat we met minder middelen toch zoveel mogelijk het voorzieningenniveau voor de burger in takt moeten laten. We worden hier geconfronteerd met ernstige bezuinigingen en het college heeft gepoogd naar mijn mening om op uiterst deskundige wijze de pijn te verzachten. Ik weet het is niet de meest ideale oplossing die ter tafel ligt. Dat is wellicht denk ik de bestaande situatie continueren, maar dat plaatst ons voor de situatie en ik denk dat het C.D.A. en de V.V.D. zich dat moeten realiseren dat er 40.000,dan ontbreekt aan het huishoudboekje van de gemeente Dordrecht. De VOORZITTER: Van Oudenbosch hè. De heer DE HOOG: Ik heb alleen nog geen dekkingsverhaal gehoord. Van mijn kant zijn er wel een paar vragen. Die liggen eigenlijk ook in de lijn van eerdere betogen. Daar waar het gaat over de flexibiliteit in de opstapplaatsen. Ik denk dat inderdaad we niet moeten kiezen voor een busdienstregeling maar op dat punt enige flexibiliteit gewenst is. Ook ten aanzien van de begeleiding heb ik zo mijn vragen. Ik denk dat als we koersen op dit nieuwe voorstel dat we zeker moeten zijn van een uiterst passende deskundige begeleiding. Dat is van de zijde van de Kamer, de staatssecretaris overduidelijk te horen gegeven. Er zijn ook moties ingediend in de Kamer. Het is op het ogenblik nog niet duidelijk in hoeverre het kabinet positief zou reageren op die moties. Voorals nog ga ik daarvan uit. Ik zou de volgende conclusies willen trekken. Ik ga akkoord met het voorstel. Ik vraag aandacht voor het probleem van de opstap plaatsen en ik zou het voorstel hier terug wensen te hebben als blijkt dat het ka binet op het punt van de begeleiding een andere regeling voor gaat staan dan eigenlijk gesuggereerd wordt door de Kamer. De heer VAN OOSTERHOUT: Ik wil toch een aant.al opmerkingen zoals die gemaakt zijn onderstrepen. Zeker de opmerking dat het niet bijzonder fijn is om met dit voorstel te moeten komen om eigenlijk inderdaad maatregelen van bovenaf op evenwichtige wijze voor betrokkenen te vertalen en uitvoerbaar te maken. Dat is beslist geen zaak waar je op moet gaan zitten wachten en zeker ook niet een waar we gelukkig mee moeten zijn. Wij denken toch en dat even in zijn algemeenheid, dat we met het voorstel zoals we dat nu hebben gedaan inderdaad zoals ook opgemerkt is, een evenwichtige verdeling hebben weten^aan te geven in het voorstel. Dus laten we zeggen aan de ene kant de financiële consequentie en aan de andere kant de kwaliteit van het vervoer waar het hier om gaat. Ik stel vast met u allen, dat het huidige vervoer zoals dat tot op heden is geregeld, dat dat het meest ideale vervoer is. Ik denk zelfs dat vervoer per taxi individueel financieel meer lasten met zich zou meebrengen en dat het in deze als kwalitatief als minder kan worden aangemerkt. Derhalve zou je in-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 145