-9-
De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, wij zijn in onze fractie op een voor
de hand liggend probleem gestuit. Dat is namelijk dat er uit ons midden
best een vervanger voor de heer De Hoog aan te wijzen zou zijn, maar dat
zou dan betekenen dat bij diens afwezigheid onverhoopt een van de fracties
plotseling twee vertegenwoordigers in dezelfde commissie zou hebben. Ik
wil dat probleem graag hier in het midden leggen, maar misschien heeft de
heer De Hoog daar wel een oplossing voor.
De heer DE HOOG: Nou het is u bekend denk ik dat destijds bij de behandeling
van deze verkiezing in de commissie algemene en bestuurlijke zaken het
plaatsvervangerschap uitgebreid aan de orde is geweest en dat is met een
uiterst geringe meerderheid geaccepteerd. Ik heb op dat moment nog ge
zegd dat ik met het vervangerschap moeite heb. Niet zozeer vanwege het
feit dat dat voor mij problemen op zou leveren, maar uit inhoudelijke
overwegingen. Ik denk dat een constante bezetting van een commissie over
een lange tijd een veel betere oplossing is dan wisselende bezettingen.
Ik heb bij die gelegenheid ook opgemerkt dat als zou blijken dat die meer
derheid er zou zijn voor het plaatsvervangerschap dat ik op dat moment
de suggestie zou doen om de functie van de fractie-assistent in
discussie te brengen. Helaas is het zo dat in de verordening daar geen
ruimte voor is gereserveerd. Er zijn dus feitelijk twee mogelijkheden.
Ik wil u dat in alle duidelijkheid voorleggen. Dat is: 1. Dat is de minst
aantrekkelijke voor D'66 en dat is het niet vervullen van de vakature
in de commissie. Een tweede mogelijkheid is dat de raad alsnog besluit voor die
aanpassing in die zin dat de fractie-assistenten als vervangers kunnen
optreden in commissies en in het bijzonder daar waar het gaat om eenmans
fracties, waarbij ik heel nadrukkelijk de volgende toelichting zou willen
geven. In commissies wordt denk ik toch als voorportaal voor de raad
een politiek standpunt gevraagd en ik denk dat het een slechte zaak is
als er een andere vervanger voor mij zou zijn en ik denk dat de fractie
assistent uitstekend de gedachten van D'66 zou kunnen verwoorden. Dat
betekent dat ik toch de raad in overweging
zou willen geven om de fractie-assistent toe te laten onder de uitdrukke
lijke voorwaarde dat uitsluitend deel genomen wordt aan de discussie, maar
dat bij de feitelijke stemming de fractie-assistent beschouwd wordt niet
aanwezig te zijn.
De heer HÜIJPEN: Ja, mijnheer de voorzitter, wij kunnen ons als fractie
van de V.V.D. vinden in het betoog van de heer De Hoog. Wij ondersteunen
dat ook. Wij zouden ook graag zien dat de fractie-assistent kan fungeren
als plaatsvervanger.
De VOORZITTER: De heer Den Braber voor de tweede keer in eerste instantie.
De heer DEN BRABER: Nou, voorzitter, wij hebben aan die mogelijkheid in
de fractie ook gedacht. Wij hebben er welwillend als wij altijd zijn ten
opzichte van mijnheer De Hoog daar geen enkel bezwaar tegen, mits dat
gemeenterechtelijk niet op bezwaren stuit, want dat kan ik niet voldoende
overzien wat voor haken en ogen daar aan vastzitten. Toen hebben wij
het voorbeeld van de welzijnscommissie aangehaald of daar op een gegeven
moment vijf of zes burgers, waarvan er dan één weer in een andere positie
weliswaar, maar of er dus vijf of zes zitten, nou die bezwaren konden wij
eigenlijk niet op tafel brengen van wat betekent dat nou.
De heer WUNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ik wil er toch even op wijzen
dat die fractie-assistenten zijn dus ook van een reglement voorzien en
die hebben dus ook bepaalde bevoegdheden. In de verordening staat het re
glement ten aanzien van de commissies. De laatste raadsvergadering hebben
we de paraplu-verordening vastgesteld en als zodanig gaan we nu weer pro
beren dat zaakje te wijzigen. Ik denk toch dat we op dat punt de nodige
voorzichtigheid moeten hebben. Voor raadsleden is het zo dat die vervanging
vindt niet systematisch plaats, maar die vindt wat ons betreft alleen
plaats als er behoefte aan is als er iemand afwezig is, maar je gaat niet