waar de werkloosheid wel eens wat afneemt terwijl er bij ons een toename is van het aantal werkzoekenden. Over het voorstel als zodanig hebben we nog een paar vragen. Ik sluit me eigenlijk min of meer aan, gedeeltelijk aan bij wat de vergadering van portefeuillehouders wat daarin gespeeld heeft. Hoe zorg je er nu voor dat deze club een slagvaardige werkvorm vindt en niet verwatert tot een soort praatcollege van nou laten we maar zeggen ambtelijke figuren, want als je dan ziet dat het bedrijfsleven met moge lijk één vertegenwoordiger ten opzichte van 16 andere overheidsinstellingen vertegenwoordigd is dan vind ik dat toch maar magertjes. Terwijl werkgevers en werknemers toch de meest belanghebbenden zijn bij een dergelijk overleg om de werkgelegenheid te bevorderen, of de werkloosheid te verkleinen of om de zaken beter op elkaar te laten aansluiten. Dan had ik nog een vraag van hoe wordt nou die vertegenwoordiging van het bedrijfsleven geregeld. Dus is er überhaupt met het bedrijfsleven over deze zaak gesproken, want wij kunnen natuurlijk wel allerlei zaken procedureel gaan zitten bekijken hier, maar belangrijk is toch wat er in de praktijk door de mensen zelf wordt gedaan. Een derde vraag is eigenlijk een notitie die betrekking heeft op het organisatorisch karakter. Er wordt gezegd er wordt een soort commissie ingesteld van het streekgewest, hoewel er ook mensen zijn geweest die hebben gezegd er zijn te veel commissies, maar ik denk dat dit dan toch een heel noodzakelijke zal zijn als die in staat is zijn goede vorm te vinden. Er wordt in de notitie ook gezegd van gemeenten zullen de onderwerpen in moeten brengen voor het overleg en het gewest is alleen maar dienstverlenend. Nou dat sluit ongeveer aan bij wat de heer De Hoog zegt van wie neemt nou eigenlijk het voortouw in dit soort zaken, want ik heb nog nergens gelezen dat er inderdaad zaken zijn die ingebracht moeten worden. Ook niet toen daar over gevraagd is van wat zijn nou de voorbeelden van waar je nou over kunt gaan overleggen. Ik zou dan ook willen bepleiten dat het bedrijfsleven als daar problemen of zaken zijn die met zo'n overleg gediend zijn dat die ook ingebracht kunnen worden omdat daarmee de evenwichtigheid van het ge heel denk ik vergroot wordt. De heer DEN BRABER: Ik heb denk ik toch een iets ander geluid. Mijn zorgen met dit voorstel waarmee ik overigens,het initiatief althans,ben ik best tevreden. Ik ga toch een iets andere kant uit. Ik heb begrepen dat ook in deze opzet gemeenten zelf verantwoordelijk blijven voor de vormgeving en de uitvoering van het plaatselijke werkgelegenheidsbeleid. Dan vind ik dat wat vreemd passen op de samenstelling van dit overlegplatform waarin naar mijn mening en daar wijk ik dus duidelijk af van wat de heer Wijnen net zegt, de politiek, de portefeuillehouders wat onderbedeeld zijn. Op plaatselijk niveau zullen de initiatieven genomen en uitgevoerd moeten worden en het was mijn idee veel meer, althans dat heb ik er zo uit begrepen dat dit overlegplatform primair bedoeld is om ervaringen en kennis en know-how en ideeën uit te wisselen dan denk ik dat je daar als portefeuillehouders van de diverse gemeenten daar zelf bij zou moeten zijn Ja, het is wel ter sprake geweest min of meer in het vooroverleg van die portefeuillehouders en men vreesde dan dat de club te groot werd. Ja, uiteraard, in plaats van 7 komen er dan 16 of 17 wethouders c.q. burgemeesters daar zitten, maar doorgaans zijn dat dermate vergader-technisch onderlegde mensen dat dat nauwelijks als bezwaar ervaren wordt. Terug naar die eigen verantwoordelijk heid van de gemeente voor de voorbereiding en de uitvoering daarvan. Wij hebben er vorige zomer in het akkoord wat kreten over losgelaten voorzitter en mijn vraag en daar sluit ik mee af is: Hoe ver staat het college met de uitvoering van de ideeën die wij daarin opgenomen hebben De heer HUIJFEN: Ja, mijnheer de voorzitter, ten aanzien van het overleg platform voor de werkgelegenheid het volgende. Wij staan wel sympathiek ten aanzien van het voorstel. Wij zijn voor iedere poging om in welke vorm dan ook of via welke weg te ondernemen voor de werkgelegenheid, maar de vraag is wel welke weg leidt tot het meeste rendement omgezet in arbeidsplaatsen. We kunnen allerlei commissies en overlegplatformen in het leven roepen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 117