de werkloosheid op mijn steun kan rekenen. Ik sta uiterst sympathiek tegen over het voorstel. Ik vind wel dat er nog wat vragen blijven liggen en daar wou ik nu mee beginnen. Op de eerste plaats ontbreekt denk ik aan het ver haal een beetje de argumentatie waarom medio 1982, dat is dus niet zo ver schrikkelijk lang geleden, er toch wel wat problemen waren om dit van de grond te krijgen en dat dat nu blijkbaar wel snel kan. Ik heb eigenlijk ge dacht van dat zal wel liggen aan de dynamiek, mede aan de dynamiek van een collega-raadslid, maar mogelijkerwijs zijn er toch wel meer argumenten dan uitsluitend dat argument aan te dragen. Het voorstel is op een aantal punten denk ik wat vaag, dat moet nog ingevuld worden en ik denk eigenlijk dat al lezende je tot de conclusie moet komen dat we niet moeten gaan werken aan een soort SEE op Westbrabants niveau. Die indruk kreeg in een beetje toen ik het aan het lezen was. Ik denk nou dat zou wel weer eens een zoveelste praatclub kunnen worden die zich uitgebreid bezig gaat houden met het discussiëren over het bestrijden van werkloosheid en het oppeppen van de werkgelegenheid, maar er mogelijkerwijs niet aan toekomt. Ik vond het ge zelschap erg groot en ik vraag me eigenlijk af of er niet een wat andere vorm ook mogelijk zou zijn en daarbij zou ik wel denken aan de instandhou ding van het overlegplatform als zodanig, maar daar een goede voorberei dingsgroep, laat ik zeggen voor te zetten. Ik denk dan eigenlijk aan een soort denk-tank die zit voor het overlegplatform, aktief probeert te werken aan ideeën en die ideeën vervolgens gaat toetsen in het overlegplatform. Er kan natuurlijk ook een verkeer de andere zijde uit zijn. Een verkeer wat voortborduurt op ideeën die voortkomen uit het overlegplatform en vervolgens concreet gestalte zouden kunnen krijgen in zo'n denk-club. Met andere woorden, het staat eigenlijk ook in het advies, het secretariaat voor zo'n club is wat magertjes ingevuld. Er wordt gezegd er moet nog vorm aan gegeven worden. Er zijn ook nog vragen over de afgrenzing van de taken. Hoever gaat de taak van het streekgewest, van het overlegplatform en wat is nu precies de positie van de gemeenten en dan denk ik ook aan de onderlinge positie van de gemeenten. Met andere woorden de grote ten opzichte van de kleine Ik heb ook nog wat vragen over de samenstelling van de club. Ik heb er eigenlijk in gemist de Kamer van Koophandel. Ik heb er eigenlijk ook in gemist de promotie- en acquisitie-post Wat er wel in zit dat zijn de vertegenwoordigers van de sociale diensten en vertegenwoordigers van het werkvoorzieningsschap, maar ik heb eigenlijk toch een beetje de promitie- en acquisitie-post in het verhaal gemist. Een laatste opmerking heeft be trekking op de middelen. Ik denk als je iets dergelijks van de grond wil tillen dan zijn er op zich gelden voor nodig, het instituut moet in stand gehouden worden. Daarover ontbreekt denk ik op dit moment de informatie. Er is nog een belangrijkere zaak en dat is niet hoe houd je het instituut in stand met andere woorden hoe betaal je vergoedingen en dergelijke, nee, maar krijgt het instituut als zodanig ook eigen middelen om gestalte te geven aan de taak die ze zich hier gesteld heeft. Nu wordt op landelijk niveau op het ogenblik vrij uitgebreid gewerkt aan een maatschappij voor investerings projecten, de zogeheten MIP en ik vraag me eigenlijk af of we op Westbrabants niveau mogelijkerwijs ook niet aan iéts dergelijks kunnen denken. Het is maar een suggestie en dan komt eigenlijk al gauw de naam WIP voor, Westbrabantse investeringsprojecten. Met andere woorden samenvattend, er zijn wat vragen over de argumenten op basis waarvan dit overlegplatform zo snel is kunnen ontstaan, wat vragen over de afgrenzing van de taken, wat vragen over de samenstelling en tenslotte over de middelen van het overlegplatform. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, evenals mijnheer De Hoog van D'66 zijn wij akkoord als C.D.A. met de instelling van het overlegplatform voor de werkgelegenheid. Ook wij vinden dat er op alle mogelijke manieren geprobeerd wordt om gezamenlijk iets te doen ten behoeve van de vele werk lozen in ons gebied en onze gemeente telt er relatief ook erg veel zoals uit de overzichten die door het gewestelijk arbeidsbureau verstrekt worden we telkens weer kunnen contateren. Dat in tegenstelling tot andere gebieden

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 116