-10- jaar en dag hebben nagestreefd is om niet voor de tweede keer geconfronteerd te worden met verplichtingen ten opzichte van de gebruikers. De heer Wijnen die heeft het nog over mogelijkheden voor overleg. Ik wil daar direct op terug komen in de beantwoording van de suggesties van de heer Van Wijk. De op merkingen over de werkgelegenheid. Ik kan niet zeggen dat de heer Wijnen on gelijk zal hebben. Wellicht dat in een aantal gevallen duidelijk sprake is van een bedrijfsmatige aanpak, maar daar staat tegenover dat een aantal stukken grond is uitgegeven vooral aan particulieren om daar voor huisgebruik een stuk volkstuintje te hebben en ik denk dat je daar dan niet moet spreken van een stuk werkgelegenheid. De vraag van de heer De Hoog of nee, de heer De Hoog heeft een mooie constructie, die zegt: De raad heeft het akkoord opge steld en dus moet je de raad bij de uitvoering betrekken. Nee, dat kun je denk ik niet volhouden. De raad heeft een akkoord opgesteld. Dat is het be leidsprogramma van het gemeentebestuur van Oudenbosch en waar de raad werkt toetst de raad er aan en waar B. en W. werkt toetst B. en W. er aan. Wij hebben in het kader van het delegatiebesluit bevoegdheden, lees opdrachten en die hebben we uitgevoerd toetsend aan dat akkoord. Dan tipt de heer De Hoog aan dat er nog gewassen staan. Ik wil dat direct wel weer betrekken bij'' de beantwoording van de vraag van de heer Van Wijk. Ook investeringen en gepleegde voorzieningen. Als overigens dan de heer De Hoog daar bijna het woord "onbehoorlijk bestuur" in de mond neemt moet ik hem zeggen dat we hier niet over het bestuurlijk handelen van de gemeente spreken, maar dat we spreken over een privaatrechtelijk optreden van een grondeigenaar. Daar komen we de kwalificaties behoorlijk bestuur en onbehoorlijk bestuur niet tegen. De heer Rennings kan ik samen met de heer Den Braber ook weer betrekken bij de beantwoording van de heer Van Wijk. De heer Van Wijk zegt twee dingen. Bespreek het nou nog eens intern en praat eens met de huidige gebruikers. In het licht van de opmerkingen die er zijn gemaakt over gedane investeringen, getroffen voorzieningen, nog te velde staand gewas zou ik me best kunnen voor stellen dat we in het college toch nog eens een keer over de zaken spreken, maar ik zou u willen vragen daar niet noodzakelijk aan te binden de opdracht om met de gebruikers te spreken, want dat wekt verwachtingen en ik denk dat je dat moet laten afhangen van het resultaat van dat intern bespreken. Voor enige soepelheid is wellicht wel een mogelijkheid. In tijd uitgedrukt dus zeg maar na het gewas van de heer De Hoog, ik begrijp dat het half maart uiterlijk ter beschikking moet zijn, maar ik kan me daar best een paar weken in vergissen hoor, maar misschien dat er ook als er strookjes of zo liggen die niet storend zijn om verder mee te nemen en waar voorzieningen zijn ge troffen en waarvan het effect uiteindelijk niet zo erg groot is, dat we daar van in het college zouden zeggen van nou laten we daar dan vanaf zien in het licht van de afweging die je daar in laat plaatsvinden. Mijn voorstel zou daarom zijn het in B. en W. nogmaals te bespreken en daarbij de omstandigheden zoals die zijn gepresenteerd zijnde er staan nog gewassen, er zijn investe ringen en er zijn soms voorzieningen getroffen die daar nog eens bij te be trekken. Kunt u zich daarmee verenigen of wil een van u een ander voorstel doen Ja, mijnheer Van Wijk, ik wil er wel op wijzen, we hebben twee instanties achter de rug dus we zouden ons wel moeten uitdrukken in de vorm van voorstel len. De heer VAN WIJK: Mijn suggestie was om de mogelijkheid die u geeft voor die ene ondernemer om die grond te gaan benutten, om dat zelf een keer op te kunnen nemen met de huidige gebruikers. De VOORZITTER: Wel, dat wil ik betrekken bij het intern beraad. De heer VAN WIJK: Ja, maar dan moet u natuurlijk wel met die mensen gaan praten. De VOORZITTER: Nee, nee, ik wil de uitvoerbaarheid betrekken bij het interne beraad. De heer DE HOOG: Ik blijf bij mijn aanvankelijke voorstel. Ik wil niet discussiëren over privaatrechtelijk en publiekrechtelijk. Kortom ik blijf bij mijn aanvankelijke voorstel op korte termijn bespreken in de commissie, kijken wat voor '83 mogelijkerwijs nog zou kunnen worden gedaan. Ik ga er

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1983 | | pagina 10