1981, toen hebben we in de commissie algemene en bestuurlijke zaken gezegd
van laten we het nu afwachten. Er komt een nieuwe kapverordening van de
V.N.G., die komt in de plaatselijke strafverordening en hij staat er in
derdaad in, maar toen dachten we te gaan regelen welke bomen er in
Oudenbosch monumentale waarde zouden kunnen hebben en waar het kappen
aan banden gelegd zou moeten worden. Dat kun je niet voetstoots zomaar
via de strafverordening invoeren. Dan denken die mensen plotseling van
die boom staat ergens op een lijstje, dan kun je weigeren dat er een kap-
vergunning verstrekt wordt. Dat is een nieuwe weigeringsgrond die hier
ingevoerd is, terwijl er toen afgesproken was om met die zaak nog een
keertje terug te komen in de commissie. Ik zou eigenlijk die vergelijking
systematisch, ik noem nou dit punt er maar uit, waar duidelijk toezeggingen
gedaan zijn, nog eens een keertje vergelijken van welke wijzigingen zijn
er inmiddels die er in de verordening zijn ingevoerd of staan op het punt
te worden ingevoerd. Dan kunnen we altijd nog kijken of we daarmee akkoord
kunnen gaan danwel niet.
De VOORZITTER: De opmerking van de heer Wijnen zowel als van de heer Den
Braber is juist. Met betrekking tot het punt wat de heer Den Braber had
gevonden namelijk dat artikel 59 hier zomaar ingeslopen was, dat is het
artikel over het kraken, dat heb ik geverifieerd en dat klopt. Daar weet
ik ook van hoe het gebeurd is. Dat van die kapverordening dat heb ik zo
niet paraat, maar dat zal mijnheer Wijnen mij willen vergeven. Dat
kraken houdt verband met het feit nee, we gingen er van uit dat met uit
zondering van hetgeen in het preadvies is aangegeven als zijnde de op
somming van de wijzigingen dat het overige hooguit tekstueel afweek van
besluiten die eerder door de raad genomen waren en die nu in hetnieuwe
groene jasje aan u werden voorgelegd. Nu hebben we geconstateerd dat dat
niet helemaal waar is. Het is zo dat de V.N.G. dit model heeft gepresen
teerd en we hebben in de commissie algemene en bestuurlijke zaken uit
gesproken dat het een goede zaak is om zo uniform mogelijk een algemene
politieverordening of algemene plaatselijke strafverordening te hanteren
omdat anders en voor de politie en voor justitie en ook voor ons met be
trekking tot de uitleg het een ontzettend moeilijke zaak is. Nu krijgen
we in ieder geval een stukje uniformiteit. Er kunnen redenen zijn om daar
plaatselijke van af te wijken. Nou dan hoeven we ons daar ook helemaal
niet voor te schamen, maar het was niet waar dat wij alles van het model
van de oude A.P.V. hadden ingevoerd, want toen de Vereniging van Neder
landse Gemeenten de kraakbepaling presenteerde deden ze dat met de nodige
reserve en toen zeiden ze ja, dit geeft in de gemeente waar het nu nodig
is een oplossing maar er komt de leegstandswet aan en die leegstandswet die
geeft straks de oplossing voor het probleem van hogerhand. Nou u kent de
geschiedenis daarvan. We hebben toen gezegd laten we het in afwachting
daarvan nu maar liggen. Die leegstandswet is er niet gekomen, dus het ligt
er nu al 2 jaar en het was eigenlijk aan de aandacht ontsnapt doordat het
toen niet was meegenomen. Die zit er in zonder dat hij hier in de opsomming
staat. Wellicht dat ook de heer Wijnen een onderdeel ontdekt heeft wat
daar ook aan voldoet. Ik denk dat het daarom alleszins redelijk is om
de zaak toch nog eens de revue te laten passeren. Ik ben eigenlijk best
gelukkig met het voorstel van de heer Den Braber. Ik hoop dat eenieder
dat zal willen delen om nu de verordening wel vast te stellen, daarmee
eigenlijk het principe uitsprekend dat we die landelijke uniforme aanpak
of die provinciale uniforme aanpak graag onderschrijven, maar dat we toch
nog eens kritisch kijken naar de inhoud en naar de onderdelen ieder voor
zich. Dat kunnen we dan doen door nog eens te inventariseren wat er nou
feitelijk gewijzigd is, maar ook de tijden zijn gewijzigd, dus het kan
best zijn dat er onder u nog behoefte bestaat om nog eens te kijken naar
bepalingen. Nou ik denk dat we dus beide voorstellen zowel van de heer Den
Braber als van de heer Wijnen zouden kunnen volgen. Ik wil u graag toe
zeggen dat wij dan nog eens inventariseren wat er nou buiten de redactio-