-2k- geeft van zijn aktiviteiten en we zouden het toch ook op prijs stellen dat dit gehandhaafd bleef en wellicht dat ook de commissie culturele minderheden met een jaarverslag kan blijven komen. De heer DE HOOG: Voorzitter, aan de ene kant wordt een commissie ingesteld en aan de andere kant worden er een aantal verordeningen en een aantal commissies geëxpireerd. De vraag die bij mij rees was: Wat gooien we weg en wat krijgen we terug Er staat in de verordening dat er sprake zou zijn van specifiek welzijn. Er wordt een specificatie van gegeven. Er wordt gesproken over zorgen, educatie en recreatie. Ik mis daar toch wat andere begrippen in, zoals daar zijn eman cipatie, sport en de culturele minderheden. Zaken die wel in de oude commissie structuur geregeld waren. Ik vraag me af of door de omschrijving die nu gekozen is wel het volledige werkterrein van de commissie zoals dat althans bedoeld was in de onderhandelingen gedekt wordt Dat is vraag 1. Kom ik vervolgens aan de artikelsgewijze behandeling. Onder artikel 2, lid 2 staat: "Ten behoeve van de uitvoering van de hiervoor bedoelde taak wordt de commissie voor zover mogelijk vanaf de aanvang van de voorbereiding etc. etc.". Ik vind dat wat limitatief, "voor zover mogelijk". Ik zou daar graag wat nadere uitleg over willen hebben. Artikel 5 spreekt over het eindigen van het lidmaatschap van de commissie en daar staat onder dat artikel onder punt d een interessante uit spraak: "Indien de gemeenteraad verantwoordelijk is dat een lid onvoldoende functioneert dan kan dat lidmaatschap van de commissie beëindigd worden." Nou praten we hier over leden van buiten de raad en leden van uit de raad. Ik vraag mij af, maar misschien heeft u daar een prima uitkomst voor, of dat wel kan. daar waar het leden uit de raad betreft. Artikel 11 praat over werkgroepen. Werkgroepen, die overigens, zo heb ik begrepen, geen budget krijgen.Werken kost in dit land meestal geld. Ik vraag mij af of die beperking wel erg goed is ge kozen. Goed, dat was de verordening. Nu heb ik ook nog een aantal opmerkingen over de samenstelling van de commissie, althans het voorstel wat u gedaan heeft. In de eerste plaats daar waar het gaat om de raadsleden, stelt voor 5 leden en 5 plaatsvervangende leden uit uw midden te benoemen. Nou dan verkeer ik in de ongelukkige omstandigheid dat ik hier in mijn dooie eentje zit en dus geen plaatsvervangend lid zou kunnen aanwijzen. Ik heb begrepen dat een aantal commissies vanuit uw raad functioneren zonder dat daar sprake is van plaats vervangende leden. Mijn vraag is dus: Waarom is hier gekozen voor de constructie met plaatsvervangende leden, waardoor althans één fractie gehandicapt is Verder de personele samenstelling waar het gaat over de burger-leden. Het heeft mij getroffen dat u een voordracht doet van 5 mensen en vanuit die 5 mensen zijn er drie mannen en twee vrouwen. Nou als we nou kijken naar de raad en de deputatie vanuit de raad in de commissie, dan vraag ik mij af, als we deze voordracht zouden overnemen, of er sprake is van een evenwichtige samen stelling tussen mannen en vrouwen. Met andere woorden ik zou er voor zijn om de zaak om te draaien, 5 burger-leden, waarvan drie vrouwen en twee mannen, waardoor het evenwicht althans wat meer hersteld zou kunnen zijn. Kijkend naar de deskundigheden die de verschillende mensen met zich mee brengen. Mij heeft verbaasd dat een wat ouder persoon, die wel gereflecteerd had, niet voorkomt op de lijst. Ik vraag me af of in die zin het evenwicht in de samenstelling van de commissie refererend aan de samenstelling van de bevolking wat meer tot zijn recht zou kunnen komen. Kijkend naar het lijstje kwam ik ook tot ontdekking dat ik een aantal namen wat eerder in dit jaar in wat andere samenstelling, op wat andere wijze zag verschijnen. De vraag is in hoeverre de politieke achtergrond bij de samenstelling van dit lijstje heeft meegespeeld en of ook hier sprake is van enige mate van onevenredigheid? Dan een slot-opmerking. Het heeft mij ook getroffen dat, althans één vrouw, die onvrijwillig werkloos is, als kandidaat ge meld, niet op het lijstje voorkomt, terwijl een ander figuur wel op de lijst voorkomt. Daar waar staat bij deze meneer dat hij toch wat moeilijkheden met de tijd heeft maar wel ruimte weet te vinden. Die andere vrouw is onvrijwillig werkloos. Ik kan mij voorscellen dat die dus ruim over de tijd beschikt. Met andere woorden, mijn suggestie zou kunnen zijn: Vervang deze ene meneer door die mevrouw. Mevrouw KNIEP-KÖHNKEJa, mijnheer de voorzitter, ik heb wat aangaat de samen stelling zoals voorgedragen door B. en W. geen opmerkingen maar wel wat de ver-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 92