in die commissie een aantal vragen gesteld. Vragen die er op gericht waren om eventueel de grondprijs, of althans de mogelijkheid om de grondprijs te herzien te onderzoeken. Ik zie daar in het preadvies ontstellend weinig van terug. Er zijn vragen gesteld. Ik zal er een aantal noemen. Eén, daar waar het ging om de aanpassing van het renteniveau in het voorstel. Twee, om te bekijken in hoeverre een bijdrage aan het fonds bovenwijkse voorzieningen, een verlaging, zou kunnen bijdragen aan de verlaging van de grondprijs. Drie, een vraag om eventueel de kosten verbonden aan de groenaanleg te reduceren en er zijn vragen gesteld op het punt van de stedebouwkundige aktiviteiten. Ik verwacht niet en dat kon ik ook moeilijk op korte termijn verwachten dat op al deze vragen een adequaat antwoord zou komen. Het verslag is er nog niet r eens, maar ik had het toch laat ik zeggen wat elegant gevonden als in dat voorstel op een aantal punten in ieder geval was geïndiceerd. Ik heb nog een aantal feitelijke zaken. In de verkoopcondities wordt gesproken dat in zeer bijzondere gevallen van termijnen en de eisen,gesteld door B. en W. kan worden afgeweken. Ik zou graag van u willen weten voorbeeldsgewijs wat u verstaat onder bijzondere gevallen. Een derde vraag het is op het ogenblik aan de orde dat bouwondernemingen failliet gaan. Ik wil daarmee niet suggereren dat welke bouwonderneming die hier bij dit projekt ook betrokken zóu zijn de kans op faillissement gaat bestaan. Mijn vraag is er op gericht hoe de combinatie van de artikelen 5 en 15 in het voorstel, voldoende garantie biedt om in geval van enig faillissement toch nog tot een dergelijke bouw kan komen. Welke middelen heeft u? De VOORZITTER: Met betrekking tot de eerste vraag. Je stelt op een goed moment aan het begin van het jaar een kavelprijs vast op grond van de exploita tieberekening die dan aan de orde is. Dat is nu wat later gebeurd. Daardoor is er eigenlijk al met een stuk wijziging in de situatie rekening gehouden. Met betrekking tot, want we hebben pas in de januari-vergadering de uitgangs punten voor de verdichting met elkaar besproken staat mij bij. Daardoor is er dus met de gegevens van het midden van het jaar rekening gehouden. Op een goed moment moet je afsluiten, moet je insturen en moet je daarmee gaan werken. De situatie waarmee wij nu gaan werken is van het midden van dit jaar; het renteniveau waarmee rekening is gehouden is 11$ stelde u zoéven. We hebben geconsolideerd tegen 10$, dus zoveel ontloopt elkaar dat niet. Dat renteniveau telt met name door in de latere fases van het plan. De bijdrage het fonds grote werken te herzien. Ik heb begrepen dat we dat in het kader van het program-akkoord aan de orde krijgen, maar dat is een fase die nog niet aan de orde was op het moment van het opmaken van dit stuk en zouden wij nu pas een stuk opmaken en insturen aan G.S. dan zou verkoop in 1982 al bijna niet meer voorstelbaar zijn, dus die werken wat dat betreft met wat histo risch aandoende gegevens. De kosten groenaanleg te reduceren is voor een deel al gebeurd, want er is een stuk verdichting gerealiseerd ten koste van juist het groen. Als ik het goed heb ligt het niet in het voornemen van de wethouder om voor te stellen om het nog verder te reduceren. De heer DE HOOG: Ja, maar, mijnheer de voorzitter, ik heb niet bedoeld om de hoeveelheid groen te beperken voor de goede verstandhouding, maar de kosten voor de overheid te beperken en juist in het kader van laat ik zeggen toch moderne ideeén op dit punt, de verantwoordelijkheid van de burger wat meer tot uiting te laten komen. De VOORZITTER: Ik denk dat die vraag zich samen met uw vraag naar de stedebouw kundige aktiviteiten eigenlijk het beste leent voor een beschouwing, een nadere beschouwing in de commissie openbare werken en ruimtelijke ordening.Inmiddels denk ik dat daarvoor ook alle aanleiding is na de contacten die er zijn geweest met de stedebouwkundige. De heer VAN EIJKEREN: Ja, daar wil ik nog aan toevoegen dat ik het niet hele maal correct vind zoals de heer De Hoog de zaak voorstelt. Misschien is het naar zijn mening en ik weet dat hij een aantal malen een afwijkend standpunt had van dat van de meerderheid in de commissie. Dus misschien is hij niet helemaal aan zijn trekken gekomen in de betreffende vergadering en terecht probeert hij op deze wijze daar nog eens op terug te kunnen komen in een volgende commissievergadering, daar heb ik op zich geen moeite mee. Ik dacht

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 76