-20- van afhangen of ze er ook rekening mee kunnen houden van wanneer de klap aankomt. Als dat inderdaad op korte termijn is, maar ik denk dat dat ideaal gezien is dat dat in oktober nog zal zijn. Ik denk eerder rond december. Ja, dan is dat toch voor ons een reden om te blijven vasthouden aan de 3 jaarlijkse afbouwperiode De heer DE HOOG: Ja, mijnheer Wijnen houdt de zaken met betrekking tot het sociaal-cultureel plan blijkbaar zoals hij zegt niet helemaal op een rijtje. Ik denk dat de wethouder blijk heeft gegeven dat hij ze uitstekend op een rijtje heeft. Compliment voor zijn maiden-speech in deze raad. Toch nog wat opmerkingen van mijn kant. Ik ben blij met de overname van mijn suggestie om in commissieverband toch nog een keer op deze zaak terug te komen. Ik heb eigenlijk geen duidelijk antwoord gehoord op de suggestie om de bezuinigingen die C.R.M. afgekondigd heeft om die te vinden door het aangeven van concrete voorstellen. Ik vind dat toch eigenlijk wat spijtig. Een tweede suggestie die van mijn kant' is gekomen was om binnen het bevriezen van het beleid enige ruimte te scheppen voor nieuw beleid. Ik heb een percentage genoemd. Wellicht dat dat percentage aan de wat hoge kant is, maar ik zou toch wel enige garantie willen inbouwen voor de ruimte voor nieuw beleid. Kom ik aan de prioriteit stelling. Ik ben blij dat we daar in commissieverband een keer op kunnen terugkomen en voor wat betreft de garantietermijn, ik herhaal wat ik in eerste termijn heb gezegd, ik denk dat dat afhankelijk is van de aard van de aktiviteit, op welke wijze je kunt afbouwen. Je kunt het wellicht vinden in een zekere principe-uitspraak, maar ik denk dat binnen die principe-uitspraak nuances mogelijk moeten zijn. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, ik denk dat het college en de wethouder in het bijzonder de juiste conclusie getrokken hebben dat de raad zich op een aantal punten heel duidelijk heeft uitgesproken. Ik heb in de pauze ook de diverse antwoorden, of suggesties nog eens naast elkaar gelegd en daar zit toch een grote mate van homogeniteit in waarop de wethouder terecht conclu deert dat hij aan de hand van die suggesties naar prioriteitenkeuze een concreet voorstel kan maken en dan vraag ik de wethouder of het dan de be doeling is dat concrete voorstel in de welzijnscommissie te brengen ter voor bereiding van de raadsbeslissing Met betrekking tot het ter sprake ge brachte presentiegeld denk ik dat we op moeten passen dat we onderscheid gaan maken naar besturen. Leden van een commissie doen hun taak in het besturen van de gemeente. Dat doen de raadsleden en die krijgen daarvoor een vergoe ding en de commissieleden krijgen daarvoor hun presentiegeld. Dat geldt voor alle commissies. Ik denk dat je dan, of het nu de bijstandscommissie of de welzijnscommissie of de beheerscommissie c.a.i. is, je moet daar geen onder scheid gaan maken omdat nu in het welzijnswerk vrijwilligers werken en daar aktiviteiten om niet doen. Ik denk dat dat een zaak is van het besturen van de gemeente en dat je daarin geen onderscheid kunt maken. Met betrekking tot de concrete bezuinigingen die ons van de zijde van de minister zijn opge drongen. Ik ben het met de heer De Hoog eens dat wellicht het aanbeveling verdient die concreet in te vullen, waarbij ik het college in zekere mate in overweging zou willen geven, we leven nu in september, de post onvoorzien met betrekking tot het welzijnswerk heeft nog een vrij groot bedrag dat heeft er in de loop van dit jaar niet toe geleid tot nieuwe aktiviteiten. Wellicht zou een deel van de bezuinigingen van C.R.M. vanuit de post onvoor zien gevonden kunnen worden. Dan met betrekking tot het antwoord op de ad vertentie voor de welzijnscommissie. Ik ben het met de wethouder eens dat je geen onderscheid moet maken. Dat je alleen bij wijze van voorbeeld wat namen moet noemen. Anderzijds in een jaar waarin je de sportraad opheft ver dient het wellicht toch aanbeveling om te benadrukken in je voorlichting dat de sport ook tot het welzijnsbeleid behoort en wellicht is het dan niet zo nodig dat in advertentieverband te doen, maar met betrekking tot de voor lichting naar verenigingen respectievelijk naar voorlichting in onze wijk- bladen of in onze weekbladen, dat ten aanzien van dat aspect wellicht nog aandacht besteed kan worden. Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Mijnheer de voorzitter, ik dank de wethouder voor zijn

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 60