-14- voorzitter zich uitspreken en ik zou het college in overweging willen geven dat mochten er alsnog grote tekorten zijn er wellicht valt te overwegen de personeelsbezetting te herzien. Een alternatief kan misschien gevonden worden door het vrijwilligerswerk zonder vergoeding in te schakelen. Dit natuurlijk ik goed overleg met het bestuur. In verband met het bevriezen het volgende. Wij vinden dat er geen uitbreiding van het totale subsidiebedrag mag komen. Wel staan wij een herschikking van bedragen van de subsidieverkrijgende in stellingen voor zodat ook de nieuwe aktiviteiten hierdoor niet in het gedrang komen. Met betrekking tot het subsidiebeleid 1983 en de onderverdeling van specifiek welzijn in sectoren kunnen wij ons vinden in wat het preadvies aangeeft. Echter waar het gaat om prioriteitenstelling willen wij ons houden aan de gestelde volgorde in het beleidsprogramma 1982/86. Voorzitter ten aanzien van het gestelde onder de garanties het volgende. Het welzijns beleid moet beter worden afgestemd op de vraag dan nu het geval is. Wij be merken maar al te vaak dat beroepskrachten bepalen wat wel of niet goed is voor mensen als het gaat over welzijn. Laat de burger zelf maar uitmaken wat ze belangrijk vinden. Ook zou hier een herverdeling van de nog beschik bare gelden op zijn plaats zijn. Ik heb het dan voor de duidelijkheid over een herverdeling van de subsidiabele personeelsformaties in de specifieke welzijnszorg. Hierbij denken wij dan ook aan een vakaturestop en wat meer terugvallen op vrijwilligers weer onbetaald. Voorzitterde geluiden van de V.V.D. zijn niet rooskleurig, maar wij spreken de hoop uit dat wij met elkaar in goede samenwerking tot een voor velen aanvaardbaar besluit kunnen komen. De heer VAN WIJK: Ja, mijnheer de voorzitter, even een paar korte opmerkingen met betrekking tot het openbaar bibliotheekwerk en dan wel een voorgestelde contributie. Er staat hier dat het voor 1 januari 1983 moet worden gebracht op minstens 18,Nou wij wilden er eerlijk gezegd nog een paar gulden bovenop doen en dan komen we op een bedrag van 20,maar we zijn er ook wel voorstander van dat een aantal groepen in de maatschappij die 20,niet op zouden moeten brengen en wij denken dan met name aan de 65-plussers en zij die in het bezit zijn van een cultureel jongeren paspoort. Mocht het wat problemen opleveren die 20,te betalen dan vinden wij dat een betaling twee keer per jaar, dus een halfjaarlijkse betaling toegepast mag worden, 20,per jaar lijkt ons toch een haalbare zaak. Dat komt neer op 0,40 in de week. Met betrekking tot die 65-plussers en die in het bezit zijn van een c.j.p. als dat zou kunnen dat het bedrag nog verlaagd zou worden tot bijvoorbeeld 5,en dat ze te zijner tijd dan komen op een percentage van 50 van het normale tarief, gefaseerd over een tweetal jaren dus dat het opklimt dan achten wij dit toch wel een haalbare zaak. Mits natuurlijk wel de nodige bezuinigingen doorgevoerd kunnen worden want anders betwijfelen wij ook of er wel voldoende dekkingsmiddelen aanwezig zijn. Met betrekking tot de suggestie van de heer Rennings om bij die garantie de overgangsregeling om dat te doen in percentages van 65% en 35% in plaats van de door u hier genoemde van 80%, 50% en 20% kunnen wij met de heer Rennings akkoord gaan. De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, ik wil ook nog een steentje in de al volle emmer werpen. Ik denk trouwens dat het een Babilonische spraakverwarring aan het worden is en ik zou eigenlijk willen beginnen met het advies van zouden wij dit agendapunt niet behandelen in de zin van een soort veredeld commissie werk en niet al te zeer op de besluitvorming aansturen hier vanavond. We hebben geen welzijnscommissie, maar misschien kunnen wij in de tussenperiode vanavond dat waarnemen. Niet op beslissingen aansturen dat geldt natuurlijk niet voor alle delen uit het preadvies. Beginnende bij het subsidievolume 1983 gaan wij akkoord met uw suggestie om die te bevriezen op het niveau '82 met uitzondering van directe en indirecte personele kosten. De bezuinigingen van C.R.M. enerzijds in de sector van het sociaal cultureel werk en de maat schappelijke dienstverlening tot een bedrag van 19.000,en anderzijds in de sfeer van het bibliotheekwerk tot een X-bedrag, landelijk 15 miljoen, dat is een schatting mijnerzijds, maar dat is schatten met de vinger in de lucht,10 a 15 duizend gulden voor Oudenbosch. Daarover dit. Die eerste denk ik voorzitter dat wij die in mindering moeten brengen op het subsidievolume

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 54