-11- leren of begeleiden, maar die dan daar een vergoeding voor ontvangen die in verhouding tot wat gebruikelijk is vrij hoog is. Ik zou in overweging willen geven om die vergoeding achterwege te laten. Dat is misschien een heel goed selectiemechanisme om de mensen erbij te betrekken die we daarvoor nodig hebben. Tenslotte heeft u nog een vraag aan ons voorgelegd of we akkoord kunnen gaan met de personeelsstop. Op dit moment zeggen wij daar ja tegen. Er is denk ik gezien de financiële verhoudingen nauwelijks een andere mogelijkheid. Of we de personeelsformatie hoe dan ook willen handhaven vraagt u ons in dat verband ook nog. Nou dat kunnen we niet direkt overzien, daar kunnen we niet direkt ja of nee op zeggen, want het beeld wat we van het totale begrotingspatroon hebben voor '83 dat ontbreekt ons nog en dan vraagt u of een overgangs regeling of die nou wel aanvaardbaar is, als mensen of instellingen minder subsidie krijgen dan ze tot dan toe gehad hebben. Onze fractie vindt dat redelijk. Dat is denk ik ook een mogelijkheid om rekening te houden met reeds in werking gezette plannen, want we moeten er toch wel rekening mee houden dat wij voor '83 gaan bepalen wat de ruimte is en die mensen ook hun zaak eens rond moeten maken en die hebben ze ingediend en er zijn bepaalde verwachtingen mee geschapen en dan zou het natuurlijk erg triest zijn als wij daar keurig strepen doorheen trekken. De heer DE HOOG: Mijnheer Wijnen had het over het klimaat, over bevriezen. Het is eigenlijk een verhaal van vriezen, diepvriezen en ontdooien. Zo heb ■ik het gelezen. Ik heb daar toch tal van keuzemogelijkheden in kunnen ont dekken in tegenstelling tot de heer Wijnen. In de eerste plaats spreekt toet voorstel over de bezuinigingen van C.R.M. Het geeft aan in welke mate die gaan en komt tenslotte tot een voorstel en daar zitten twee alternatieven in. Het alternatief het vinden van bezuinigingen danwel het vinden van dekkingsmiddelen. Mijn fractie is er een voorstander van dat de bezuinigingen zoals., ze hier worden aan gegeven, nader worden uitgewerkt tot het bedrag minimaal tot het bedrag waarvoor de minister zeer waarschijnlijk binnenkort het aanslagbiljet zal doen toekomen. Waarbij vooral bij die concreet uit gewerkte voorstellen aangegeven moet worden welke de consequenties zijn bij doorvoer van die bezuinigingen en dan zijn er tal van zaken te noemen. Con sequenties in de sfeer van het beleid. Consequenties in de sfeer van de burgerij maar ook consequenties in de sfeer van personeel en de organisatie. Mocht nu blijken en ik ga vooralsnog van de veronderstelling uit dat rond de begrotings behandeling in december enig zicht zou kunnen bestaan over de haalbaarheid van de invulling van deze ombuiging, mocht nu blijken dat die bezuinigingen erg moeilijk doorgevoerd kunnen worden dan acht ik het niet onmogelijk dat mijn fractie op dat moment zou kunnen besluiten tot een zekere mate van afwenteling over het totale beleid. Dat is voor wat betreft het diepvriezen van de minister. Wat betreft het tweede onderdeel van het voorstel bevriezen met be leid, waarin voorgesteld wordt om de subsidie van gemeenten op het niveau '81 te handhaven. In principe kan ik mij daarmee verenigen, zij het dat ik toch wel enige garantie wil hebben voor de mogelijkheden van nieuw beleid. Ik kan mij dus voorstellen dat gegeven het totale bevriezingsniveau er toch een reductie bijvoorbeeld van een procent of.5 plaats gaat vinden op de be staande activiteiten waarbij de ruimte die ontstaat mogelijkerwijs gebruikt kan worden voor nieuwe activiteiten. Dat is een stukje ontdooiing. Kom ik tenslotte, nee nog niet tenslotte, kom ik aan het punt van de prioriteiten en zou ik zeggen ook van de posterioriteiten want we gaan ook terug. Ik kan me voorstellen dat op het punt van de prioriteiten enig handvat te vinden is in het beleidsprogramma dat door de fracties is gefabriekt in de afgelopen maanden op grond van de teruggang is er nog weinig duidelijkheid. Ik denk dat in commissieverband daar eens over gepraat moet worden en dan wel op korte termijn. Kom ik aan de garanties. Ik kan mij verenigen met het idee van een vakaturestop, waarbij ik overigens pleit voor een goed overleg met de bonden en de instellingen alvorens dat geëffectueerd wordt. Ik zou ook willen pleiten voor een duidelijke ingangsdatum en een onderscheid willen maken voor vakatures die gevallen zijn voor die ingangsdatum opdat daar met meer voorzichtigheid

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 51