-9-
Voor alle duidelijkheid: Dit is de avond waarop de gezamenlijke partijen ge
tracht hebben een splitsing in het C.D.A. te bewerkstelligen, door twee leden
los van het C.D.A. een wethouderszetel aan te bieden. Naar aanleiding van
deze compromiterende situatie hebben bedoelde leden hun raadslidmaatschap
later ter beschikking gesteld. Toen deze inbraak-poging mislukte besloten de
andere fracties geen verdere poging te doen om het C.D.A. in verder overleg te
betrekken terwijl men wel degelijk wist hoe en waar men de C.D.A.-fractie kon
bereiken, zoals reeds was gebleken op vrijdag 20 augustus.
Mijnheer de voorzitter, een college dat gebaseerd is op politieke onwil
heeft volgens het C.D.A. geen enkel recht van bestaan.
De heer DE HOOG: Mijnheer de voorzitter, ik vertegenwoordig een kleine partij.
Ik wou dat maar eer aandoen door een kort en bondig verhaal te houden, na al
deze uitgebreidere verhalen. Er schoot mij bij het verhaal dat de heer Wijnen
hield te binnen dat,hij zei D'66 heeft mild gereageerd, maar eens op milde toon
moest doen na hetgeen ik in de voorbije minuten allemaal over mij heen heb
laten gaan. Eigenlijk moet ik een zucht van verlichting slaken. Er schijnt
enige duidelijkheid te komen na drie maanden van gepuzzel. Ik denk dat de be
volking daar zo langzamerhand recht op heeft. In de onderhandelingen die helaas
nog wel eens een keer niet in de openbaarheid zijn gevoerd, heb ik gezegd dat
we nog al eens bezig waren met een spelletje stratego. Ik denk dat dat nu voor
bij moet zijn. In de richting van het C.D.A. het volgende. Ik denk dat de tijd
van het over en weer elkaar verwijten maken voorbij moet zijn. Het is van de
zijde van D'66 nooit de bedoeling geweest het C.D.A. uit te sluiten. Het
C.D.A. heeft zelf uiterst merkwaardig gemanoeuvreerd. Tot tweemaal toe. In de
eerste plaats bij het opstellen van het programma en in de tweede plaats bij de
collegevorming. Men dient zich te realiseren, ook al vertegenwoordigt men een
groot deel van de raad, dat bij andere partijen begrip nodig is. Dat was er,
maar het C.D.A. heeft het begrip op een te grote proef gesteld. Zelfs bemidde
lingsvoorstellen van de gezamenlijke coalitie-partners - laat ik ze zo maar
even noemen - zijn niet geslaagd. Ook een poging van mij persoonlijk is niet
gelukt. Mij komt het voor dat het C.D.A. wat star gemanoeuvreerd heeft. Ik
zou zeggen soms als een automatische piloot die niet weet dat het vluchtplan
inmiddels gewijzigd is. Of met een andere variant, als een groep wielrenners
die hun kopman verloren heeft en dat is voor een club waar een man uit het Cats-
huis toch zo gehecht is aan het wielrennen een uiterst merkwaardige manoeuvre.
Wij zijn tenslotte blij met het onderschrijven van het programma door het C.D.A.
Tot slot nog wat reacties op het betoog van de heer Wijnen, die kan ik nu
mooi meenemen. In de eerste plaats ben ik verheugd over het feit dat hij D'66
een milde toon toeschrijft. In de tweede plaats heeft hij het gehad over het
feit dat D'66 een afspiegelingscollege heeft voorgesteld. Jawel, maar daar
stond bij een college wat slagvaardig en collegiaal zou besturen. Nou we hebben
gezien dat het C.D.A. dat feitelijk onmogelijk heeft gemaakt, waardoor de andere
partijen gedwongen waren de bestuurbaarheid van Oudenbosch over te nemen. Nog
een opmerking over de bestuurlijke ervarenheid die zeker ook in mijn richting
bedoeld is. Ik denk dat als we praten over. bestuurlijke ervarenheid we
het niet alleen persé hoeven te hebben over ervaring als raadslid. Daar zijn
nog andere elementen die bijdragen aan het maken van iemand tot een ervaren
mens. Nog een opmerking over de positie van de heer Meijers. Dat is een mede
deling die ik achter gesloten deuren heb gedaan en die ik nu best in het open
baar kan doen. Indien de heer Meijers en de heer Brouwers hier in de banken
waren verschenen en de 'heer Meijers had zich kandidaat gesteld als wethouder,
dan was de positie van D'66 heel duidelijk geweest: De heer Meijers was als
onafhankelijke verschenen, heeft gestaan op de C.D.A.-lijst en zou als zodanig
door ons niet ondersteund worden als wethouder. Hem is dat duidelijk geworden
en ik heb begrepen dat van die zijde uitgebreid begrip voor het standpunt van
D'66 was. We kunnen ook nauwelijks iets anders verwachten van een democratische
partij. Tenslotte, mijnheer de voorzitter, nog wat opmerkingen over de derde
wethouder. Het mag geen geheim zijn dat van de zijde van D'66 aanvankelijk
uitgebreide aarzelingen zijn geuit op het punt van die derde wethouder,
was zelf bij die vergadering aanwezig. Op dat punt is door mij het kosten
element genoemd. Een partij moet echter flexibel zijn, niet star. Mij is