-6-
te beluisteren.De V.V.D. liet het bij het uitspreken van zijn verbazing over
de houding van het C.D.A. maar voegde daaraan toe blij te zijn met het besluit
van het C.D.A. en sprak daarbij de hoop uit dat een samenwerking mogelijk zou
blijken. Voorzitter, ware het hierbij gebleven dan zou het allemaal nog wel te
verteren zijn geweest. Helaas, het tweede niet minder belangrijke werk, namelijk
het invullen van de wethoudersposten bleek een kluif te worden waarop de partijen
zich de tanden kapot zouden bijten. Voor de verkiezingen hebben alle partijen
zich uitgesproken voor samenwerking. Dit gebeurde onder meer tijdens de ver
kiezingsbijeenkomst in Fidei et Arti. In de notities van partijen is dit nadien
bevestigd, onder meer door de V.V.D. die een goede afspiegeling gewenst vond.
Geen enkele partij mag worden uitgesloten zegt de V.V.D. D'66 wil een zo goed
mogelijke afspiegeling. O.N.S. zou eveneens naar een zo breed mogelijk college
streven. De P.v.d.A. stelde dat het college moest passen op de verkiezings
uitslag. Blijkbaar wordt gewoon een meerderheidscollege bedoeld, waarin zij
in elk geval vertegenwoordigd waren. Bij een inventarisatie begin augustus
bleek dat slechts twee partijen over wethouderskandidaten beschikten. Het C.D.A.
en de Partij van de Arbeid. Daarbij is niet aangegeven welke personen kandidaat
waren en welke portefeuilles door de partijen werden verlangd. Het verslag van
augustus opgemaakt door de heer Van Oosterhout verschaft daarover alle duide
lijkheid. Dat verslag levert ook de nodige duidelijkheid over O.N.S. De heer
Van Oosterhout verklaart op augustus: "Onze fractie betreurt het ten zeerste
geen kandidaat-wethouder te kunnen leveren. Onze lijsttrekker (bedoeld wordt de
heer Rennings) heeft het uiterste gedaan om die omstandigheden te realiseren
die het mogelijk zouden maken kandidaat te kunnen zijn, doch dat is niet gelukt.
Op onze fractievergadering van 28 juli j.l. is komen vast te staan dat ook de
andere fractieleden niet in de omstandigheden verkeren dat zij een kandidaat
stelling zouden kunnen of willen accepteren." Dit vraagt enige toelichting.
Er wordt door de heer Van Oosterhout gesproken over de andere fractieleden.
Hij bedoelt daarmee de heer Du Pont en zichzelf. Meer gekozen raadsleden telde
O.N.S. toen niet. Conclusie de heer Van Oosterhout kon of wilde geen wethouder
worden. Ook D'66 verklaart geen wethouder te zullen leveren en steun toe te
kennen aan een college waarin de Partij van de Arbeid en C.D.A. zitting hebben.
Het C.D.A. heeft al vanaf het begin van de co11egevorming duidelijk gemaakt
dat zij als grootste partij een keuze wenste te maken welke portefeuille door
de C.D.A.-kandidaat zou worden beheerd. Vermoedend dat de heer Brouwers
C.D.A.-kandidaat zou zijn, trok intussen de Partij van de Arbeid de harde sector
al naar zich toe, bestemd voor de heer Van Eijkeren. Verwijzend naar deze
situatie, welke slechts kon berusten op vermoedens, maar waarover officieel
nog geen enkele toezegging was gedaan, heeft de Partij van de Arbeid zich ten
onrechte een voorkeurspositie aangemeten. Toen bleek dat het C.D.A. om welke
reden dan ook niet de heer Brouwers, maar de heer Van Hoek kandidaat stelde,
met eveneens belangstelling voor de harde sector, ontstond het conflict dat
door de halstarrige en onverbiddelijke houding van de Partij van de Arbeid niet
door enig redelijk overleg oplosbaar bleek. De keiharde opstelling van de
Partij van de Arbeid, naar onze mening vrijwel even sterk ondersteund door
O.N.S. hetgeen toch niet te verwachten was en aanvaard door D'66 en de V.V.D.
veroorzaakte een patstelling. Het moet ieder duidelijk zijn dat het C.D.A.
onvoorwaardelijk het recht claimt zelf zijn zaken te regelen, zelf uit te maken
wie het voor het wethouderschap wil voordragen, zelf te beoordelen of zijn
kandidaat geschikt is. De Partij van de Arbeid hoeft niet uit te maken welke
kandidaat van andere partijen gesteld moeten worden voor welke portefeuille.
Volgens sommigen zou onze C.D.A.-kandidaat niet de gewenste attitude hebben.
Dat begip heeft meerdere betekenissen. Gebruikelijk is dat men daarmee houding
bedoeld, maar aangezien wij nu in het tijdperk van de attitude schijnen te leven
noem ik nog een paar trefwoorden die door Betsie Udink in een artikel in de
N.R.C. van afgelopen woensdag waren opgenomen en die mogelijk ook hier van
toepassing kunnen zijn. Attitude betekent volgens haar agressiviteit, arrogantie,
oppervlakkigheid, consumptie en het zich stijlvol kleden in vodden. U kunt
wel raden van wie de wens om een dergelijke wethouders-kandidaat afkomstig was.
Maar gelukkig hebben wij er geen die aan dat profiel voldoet. Bij de anderen
speelde blijkbaar ook de deskundigheid van de kandidaat-wethouder een rol.
Met name O.N.S. en D'66 stelden als voorwaarde bestuurlijke ervarenheid. We