->
deeld is dat zij vanavond gehavend aanwezig is. In zijn brief van 1 september
j.l. bevestigt de fractie van het C.D.A. wederom het programma uit te willen
voeren. Wij waarderen het standpunt van het C.D.A. in deze. Het is een goede
start het vertrouwen bij de andere fracties te herwinnen. Een volgende stap
zou zijn indien de fractie van het C.D.A. vanavond zou besluiten de kandidaat
wethouders, te weten de heren Van Eijkeren en Van Oosterhout him steun toe
te zeggen en hun stemgedrag daarmee te bevestigen. Tenslotte voorzitter,
wil ik afsluiten met een compliment voor een werker achter de schermen, de
heer Den Braber, die als geen ander door zijn inzet heeft bijgedragen een
college van B. en W. te vormen, aanvankelijk een college van Partij van de
Arbeid en C.D.A. en toen dit onmogelijk bleek de thans voorgestelde combinatie.
De heer DEN BRABER: Ja, mijnheer de voorzitter, mijnheer Rennings is er
zojuist mee geëindigd. Het college dat wij zodadelijk gaan kiezen is niet het
college dat mijn fractie vlak na de verkiezingen voor ogen stond. Tot precies
twee weken geleden, we schreven toen dinsdag 2k augustus, hebben wij serieus
gestreefd naar een college bestaande uit C.D.A. en Partij van de Arbeid.
Die avond echter haakte het C.D.A. definitief af en niet voor de eerste keer,
want al eerder bij de opstelling van een gezamenlijk beleidsprogramma was het
C.D.A. eveneens langs de kant blijven staan. Men zal begrijpen dat door die
passieve houding waarvoor wij tot op dit moment nog steeds geen steekhoudende
verklaring gekregen hebben de relatie tussen mijn fractie en die van het C.D.A.
een fikse dreun heeft gekregen. Je loopt niet weg voor je verantwoordelijk
heid op het moment dat je gesprekspartners alleen maar een andere werkwijze
willen hanteren. Zoiets doe je niet zelfs al ben je dan de grootste fractie
en zeker niet wanneer die andere werkwijze bovendien veel beter past bij de
in het openbaar door iedereen geuite wens tot gezamenlijk overleg. Maar
zoals gezegd het gebeurde en de overige fracties de Partij van de Arbeid
O.N.S. V.V.D. en D'66 stonden voor de opdracht Oudenbosch toch van een be
leidsprogramma voor de komende raadsperiode te voorzien. Naar ons oordeel
hebben zij zich voortreffelijk van die taak gekweten en dat, ik wil het hier
graag nadrukkelijk signaleren in een prima verstandhouding. Dat inhoudelijk
goed werk geleverd is vind zijn bevestiging in het feit dat na afloop van dat
gedeelte van de onderhandelingen ook het C.D.A. mededeelde het resultaat te
onderschrijven. Mijnheer de voorzitter, door die onverwachte stap van de C.D.A.-
fractie kwam het oorspronkelijk beoogde college opnieuw in beeld, maar ander
maal ging het fout en deze keer goed ook. Het begon allemaal met de mede
deling van de heer Brouwers dat hij niet meer beschikbaar was voor een nieuwe
periode als wethouder. Tijdens diezelfde bijeenkomst maakte ik bekend dat Jan
van Eijkeren onze kandidaat was voor een post in het college. Onuitgesproken
wist iedereen welke post daarbij bedoeld werd. Gezien het terugtreden van de
heer Brouwers vroeg en kreeg het C.D.A. uitstel om een vervanger voor hem te
zoeken. Helaas, helaas heeft zij dat niet gedaan. Ruim een week later kwam het
C.D.A. niet met de beoogde vervanger maar met een kandidaat wiens voordracht
meteen inhield dat de heer Van Eijkeren het veld zou moeten ruimen. Letterlijk
zei de C.D.A.-onderhandelaar: Als de P.v.d.A. haar kandidaat wil omruilen,
bedoeld werd dat ik dan wethouder zou moeten worden, als de P.v.d.A. dus wil
omruilen dan is het C.D.A. eruit. Nogal grof geschut vind ik, voor een be
trekkelijke nieuwkomer aan de onderhandelingstafel. Zeker wanneer we weten
dat de kandidatuur van Van Eijkeren door de andere fracties unaniem gesteund
werd. Mijnheer de voorzitter, het is alom bekend, we kwamen er niet uit. Het
C.D.A. hield vast aan die ene kandidaat, waarvan in de onderhandelingen vast
gesteld werd dat die buiten de eigen fractie niet op steun kon rekenen. Men ging
daarbij zelfs zo ver dat het mandaat van de onderhandelaar om in het uiterste
geval toch een andere kandidaat voor te dragen nagenoeg ter plekke ingetrokken
werd. De zaak zat daarmee muurvast. Tot twee keer toe heb ik toen het initia
tief genomen om de boel weer aan het rollen te krijgen. Ik doel hierbij op
mijn poging om de gehele C.D.A.- fractie aan de onderhandelingstafel te krijgen
en op mijn aanbod om ons standpunt in C.D.A.-kring nader te verduidelijken.
Mijnheer de voorzitter het was vergeefse moeite. Het C.D.A. wenste in meerder
heid hier niet op in te gaan. In plaats daarvan gaf zij er de voorkeur aan