-^5-
opdat wij lid kunnen blijven van deze regeling. Kortom ik ben tegen dit
voorstel.
De heer WIJNEN: Voorzitter, wij zijn wel voor dit voorstel. We hebben zelf
aan de gedachtenvorming hierover meegedaan. Ten grondslag daaraan ligt,
hetzelfde wat de heer De Hoog eigenlijk zegt, van er zijn toch een aantal
aanwijzingen dat het werk zoals het bouwtoezicht dat voor ons deed niet in
alle opzichten bevredigend was. Ik kan wel een paar dingen noemen, bijvoor
beeld de uitvoering van het werk aan de Bosschendijk, de aankoop van gronden
die soms meer kosten aan bemiddeling dan de grond werkelijk aan kosten met
zich mee bracht voor de betreffende mensen die schadevergoeding moesten ont
vangen. Dan de lange duur van de procedures, hoelang het dan moest duren
voordat er een advies kwam over een bepaalde tekening. Voor een heleboel
mensen is dat nogal vervelend als ze willen gaan verbouwen. Dan willen ze
snel aan de gang. Dat zijn redenen om kritisch te staan, gezien ook het feit
dat je daar ook vaste kosten voor moet maken, omdat je daar het apparaat
hebt zitten. Nou dat is voor ons de reden geweest om te zeggen is daar onder
uit te komen, is dat op een andere manier goedkoper te doen als we minder
aan de welzijnscommissie over moeten laten. Dan zegt u van het welstands
toezicht in eigen beheer, de welstandsbeoordeling zou ik eigenlijk liever
zeggen, maar de wet zal dat wel voorschrijven, dat er toezicht moet zijn in
eigen beheer, dat is niet helemaal duidelijk wat dat nu gaat worden. Het is
denk ik wel gewenst om daar een objectieve beoordeling voor te hebben en
het niet zozeer binnenshuis te gaan doen want dan krijg je een opeenstapeling
van verantwoordelijkheden, wat misschien ook wel niet mag, maar die kans
moeten we niet lopen dat het advies uit een huis komt. Ik dacht dat in
Roosendaal wel een mogelijkheid was om een soepel welstandstoezicht te laten
plaats vinden. Ik denk tegen de tijd dat we eruit zijn dat we dan weer ergens
anders onder de pannen moeten zijn.
De heer RENNINGS: Ja, ik ben het volledig eens met de woorden van mijnheer
Wijnen. Ik zal er slechts een korte aanvulling op geven. Ik denk dat Bouw
toezicht West-Brabant vele signalen uit deze gemeente gekregen heeft. De
heer Wijnen heeft er al een paar genoemd. Nog een hele andere en hele markante.
We hebben in het verleden eens een offerte gedaan om de woningen te schatten
voor de onroerend-goedbelasting en waren ze nu 50% of 100/6 duurder dan de
concurrent. Dus ik ben het eens met het voorstel.
De heer VAN WIJK: Mijnheer de voorzitter, wij gaan akkoord met het voorstel.
We hopen wel dat u een beetje succes heeft met die onderhandelingen in ver
band met die afbouw en ja de heer Wijnen die kaart dat aan als het niet aan
de orde is, namelijk het aangaan van een andere verbintenis met eventueel
de gemeente Roosendaal. Het is toch wel wenselijk niet alleen in die richting
te bekijken, maar ook de mogelijkheid om te zijner tijd te zoeken naar andere
kleinere regiogemeenten.
De heer VAN EIJKEREN: Ja, het standpunt van de heer De Hoog verrast me niet.
Hij heeft inderdaad in de bestuurlijke bezuinigingscommissie en wat dat be
treft wijst hij terecht op enige nuancering in de tekst, maar u begrijpt dat
de tekst op zich geen noodzakelijke wijziging behoeft. Ja het schoonvegen
van de eigen tuin en de troep bij de buurman voor de deur gooien. Ik vind
het toch een wat in de richting van het demagogische gaande vergelijking,
nogal zwaar uitgedrukt. Ik denk dat het in deze tijd zeer korrekt is dat een
ieder zich bezig houdt met het zoeken naar bezuinigingen waarbij men ten minste
uitgaat van het terugbrengen van de uitgaven die overtollig of boventallig
blijken te zijn. Daar is hier duidelijk sprake van. Van onverhoeds uittreden
kan geen sprake zijn omdat de regeling daar zelf in voorziet. Er is een gefa
seerde afbouw voorzien, waardoor er een zelfregulering binnen die dienst in
de loop van de komende 2 a 3 jaar kan optreden. Anderen hebben gewezen, met
name de heer Wijnen en de heer Rennings sluit zich daarbij aan, dat bij Bouw
toezicht West-Brabant onze stellingname van dit moment niet helemaal onver
wacht komt. Men weet uit de laatste jaren dat er een zekere onvrede, nu druk
ik het zacht uit, ten aanzien van een aantal punten ligt. Ik heb inmiddels
begrepen dat de verrassing ook niet zo geweldig groot is geweest. Het onder
handelen dat daarin duidelijk wordt gemaakt dat de intentie is om op termijn