-22- C.D.A. de algemene beschouwingen verdeelt over de gehele fractie is tot daaraan toe en bepaalt zij uiteraard zelf. Het wordt langdradig onderwerpen door meerdere raadsleden bij herhaling te horen behandelen. In het begin van zijn algemene beschouwing kondigde de heer De Hoog aan geen verhaal over guldens en centen te zullen houden. Bij nadere beschouwing heeft hij slechts de bedragen weggelaten. Minder beperkingen werden opgelegd ten aanzien van vragen om aandacht voor zaken die voor de gemeente aanzienlijke financiële verplichtingen met zich brengen, zoals bijvoorbeeld de gevolgen van een monumentenverordening en de wens het terrein van Huize de Molen niet te bebouwen. De zorg die D'66 doorgaans uitspreekt ten aanzien van de belasting van het ambtelijk apparaat blijkt naar onze mening niet uit de omvang van de algemene beschouwingen. Hier zouden best wat meer prioriteiten kunnen worden gesteld.Met voldoening hebben wij van de heer Wijnen gehoord dat een verhoging van de onroerend goedbelasting met het in flatiepercentage acceptabel is. Is dat achteraf een erkenning van de juistheid van het besluit om de onroerend goedbelasting met slechts 2/3 van de inflatie te verhogen en niet zoals het C.D.A. in oktober wenste een drastische verhoging van de hondenbelasting ten bate van een lagere stijging van de o.b. Daarmee houdt dan onze waardering voor de inbreng van het C.D.A. zo ongeveer op. Enerzijds de mond vol over voorlichting die de burger van het gemeentebestuur moet krijgen en die uiteraard juist moet zijn en anderzijds in het eerste huis- aan-huis-blad een essentieel gegeven als de G0% verhoging van de hondenbelasting waar het C.D.A. voorstander van was achterwege laten. Kom C.D.A. moet men de eisen die men aan anderen stelt ook niet zichzelf stellen In hetzelfde blad wordt gesuggereerd dat het C.D.A. een dekking van 2% onroerend goedbelasting voldoende vond. De werkelijkheid is anders zoals we weten. Ik noem het misleiding. In het voorwoord van het verkiezingsprogramma wijst de voorzitter van het C.D.A. op de rijke ervaring die de kandidaten van die partij als gemeenteraadslid reeds hebben opgedaan. Zes van de kandidaten waren in de afgelopen jaren als lid van een andere politieke partij lid van de gemeenteraad. De overgang naar het C.D.A. heeft kennelijk tot andere oordelen geleid. Anders kan ik ten minste geen verklaring vinden voor de nog nóóit gehoorde belangstelling voor personeel en organisatie. De opmerkingen terzake worden door mij dan ook meer gezien als blijk van weerstand tegen dit college, respectievelijk tegen deze wethouder dan zij wordt ingegeven om zorg voor personeel en organisatie. Dat het C.D.A. daarbij zover gaat te insinueren dat er een verband bestaat tussen de voor malige bestuurlijke functie van de wethouder bij het Emcee en de tweede beroeps kracht heeft ons verbijsterd. Mijnheer de voorzitter, het antwoord van uw college heeft op tal van punten onze instemming. In het bijzonder de concrete wijze van antwoorden valt op. Wij hebben het vertrouwen dat de door u gedane toezeggingen gestand worden gedaan. Dit is aannemelijk omdat op tal van punten de voorbe reiding van beleidsmaatregelen reeds in gang is gezet. In het bijzonder de aankondiging dat u streeft naar het in januari uitvoerings-gereed hebben van de plannen met betrekking tot de organisatiestructuur heeft onze waardering. Gelet op de gevoeligheid van deze zaak en de lange tijdsduur waarin een en ander in behandeling is vragen wij om absolute prioriteit. Wilt u concreter aangeven wanneer het georganiseerd overleg wordt geïnformeerd en uw beleidsplannen in de commissie algemene en bestuurlijke zaken worden besproken. Ofschoon ook wij twijfels hebben over het draagvlak van de jumelage met de gemeente Putte, achten wij het niet juist eenzijdig veranderingen te brengen in de verbroedering met onze zuster-gemeente. In dit opzicht kunnen wij ons geheel vinden in het door u in het vooruitzicht gestelde overleg. Uw zienswijze met betrekking tot de beslotenheid van de bestuurlijke bezuinigingswerkgroep onderschrijven wij volledig. De effecten van bezuinigingsvoorstellen naar het gemeentelijk apparaat en de instellingen die door de gemeente worden gesubsidieerd kunnen van dien aard zijn dat voorstellen met enige terughoudendheid in de publiciteit komen. Wil onnodige onrust worden vermeden, dan is het zaak alleen die voorstellen met betrokkenen te bespreken die op hun realiseerbaarheid zijn getoetst. Een en ander leent zich niet voor een openbare behandeling in eerste instantie. Bovendien zou een dergelijke openbaarheid de noodzakelijke creativiteit kunnen schaden. Voor goed begrip ik was niet bezorgd over de al te grote snelheid, eerder over het tegen-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 185