-8- De VOORZITTER: Ik hoef uiteraard niet te reageren op de stukken geschiedenis die van allerlei zijden op tafel zijn gebracht. Laat ik namens het college wel even reageren op de weging die de heer Klijs deed namens zijn fractie van de argumenten die er in de brief zijn opgenomen. Ik denk dat eenieder hier in de raad het met hem eens zal zijn dat niet ieder argument apart doorslag kan geven. De poging die in de brief bedoeld is is om via het totaal aan te geven dat de behoefte die eerder door de raad was uitgesproken bestaat. Met betrekking tot een tweetal van die argumenten dacht ik dat het goed was nog een correctie aan te brengen op hetgeen de heer Klijs inbrengt. Met betrekking tot de be volkingstoename zegt de heer Klijs dat hij dat een slag in de lucht vindt voor zover het de toekomst betreft, maar de taakstelling die in het streekplan is meegegeven is om 25# meer mensen op te kunnen vangen dan de natuurlijke groei van de gemeente nodig zou maken, waarmee ten opzichte van de omliggende ge meenten ook de taakstelling aan Oudenbosch is gegeven. Met betrekking tot de overwegingen die er gegolden hebben voor de indeling in groeiklasse denk ik dat hetgeen de heer Klijs stelt wel juist is, maar het gaat niet zozeer om de overwegingen alswel om de opdracht die er daarna op grond van die indeling uit voortvloeit. Het is die opdracht die verwoord is in die brief en niet de overwegingen die er aan ten grondslag hebben gelegen. Ik meen daarmee te kunnen volstaan van de zijde van het college. De heer WIJNEN: Ja, mijnheer de voorzitter, de heer Den Braber heeft gereageerd door ook nog een aantal zaken van vroegere maanden nog eens een keertje te gaan belichten. Hij heeft twijfels geuit over de kwaliteiten van de kandidaten van het C.D.A. De kandidaat van het C.D.A. zou naar hun inzicht gewogen moeten worden. Nou die twijfels hadden betrekking op een van door ons naar voren gebrachte personen en als gevolg van het afwijzen daarvan is er een dergelijke ommezwaai gemaakt. Dat kan de heer Den Braber niet ontkennen. Dat hij blijkbaar andere opvattingen heeft gehad over een kandidaat en met hem misschien andere mensen in de raad dat de hele zaak op gang gebracht is doordat zij de kandidaat van het C.D.A. hebben afgewezen en tot nog toe heb ik nog nooit gehoord wat nou de twijfels waren en de redenen waarom dat men de C.D.A.-kandidaat niet De heer DEN BRABER: Mag ik er even tussen in om dit te beantwoorden. Dat is ge weest vier jaar ervaring met de kandidaat hier in deze raad en ten tweede de mededeling van Brouwers, uw vertegenwoordiger toen, van deze man is niet uitge rust voor de zware sector. Die twee zaken bij elkaar opgeteld. Toen hebben wij gezegd dat is te weinig. De heer WIJNEN: Dat vind ik dan toch wel heel vreemd dat dergelijke zaken nu naar voren gebracht worden terwijl wij ze niet kennen. De heer DEN BRABER: U moet eens met de heer Brouwers praten. De heer WIJNEN: Dan is duidelijk naar voren gebracht dat de heer Van Hoek in eerste instantie, was toen onze kandidaat voor de harde sector. In tweede in stantie zijn wij bereid geweest om daarvoor de heer Van Hoek voor te dragen voor de zachte sector. Dan herhaalt u natuurlijk hetzelfde argument, maar als u be zwaren tegen iemand heeft dan kunt u daar natuurlijk wel redenen vinden om te zeggen van daar voldoet hij niet aan en daar voldoet hij niet aan. U kunt veel beter zeggen ik wil niet met die man samenwerken, dat is misschien wel duidelijker als dat u zegt hij voldoet niet gezien de ervaringen die we er mee hebben. Dan wordt hier op de proppen gehaald de bereikbaarheid van dinsdag-avond. Nou het C.D.A. is daarvan niet op de hoogte gesteld, noch het bestuur door degene die hier de leiding had bij de onderhandelingen, dat was toen de heer Den Braber of een van de andere fractievertegenwoordigers, dat zij wensten dat hier C.D.A. raadsleden hier in de raadskamer zouden komen. Op geen enkele wijze is daar ons een bericht van bereikt. Als u dat nou gaat zitten betwijfelen nou dan kan ik u verzekeren dat dat ons niet is kenbaar gemaakt. Er is mij wel eerder een ver zoek bereikt en toen was de heer Brouwers duidelijk in functie als vertegenwoordi ger van het C.D.A. Verder valt het mij op dat de heer Den Braber toch om elf uur 's avonds toch nog overstag gaat. Dat vind ik toch wel een gelegenheidskeuze. Als hij tot dan toe nog om elf uur 's avonds op 2h augustus nog de mening is toege daan dat er een C.D.A./P.v.d.A.-college moet komen en hij gaat dan nog in zee met twee wethouders en plotseling komen dan zijn argumenten op tafel van nou moet er

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 171