-4-
vooroordeeld over zich heen laat gaan, dan vraagt men zich af hoe een zichzelf
respecterende raad tot zo iets ongerijmds kan besluiten. Het C.D.A. snapt er niets
van. Dat de P.v.d.A. een vlotte ommezwaai kon maken lag voor de hand. Zo'n
zelfde slappe houding van O.N.S. bevreemdt het C.D.A. evenmin. Meer vertrouwen
had het C.D.A. in het objectiever optreden van D'66 en zeker in de V.V.D. Het
was toch met name de fractieleider van de V.V.D. die toen het C.D.A. zijn mede
werking gaf aan het overeengekomen beleidsprogramma zei blij te zijn met de
terugkeer van de verloren zoon. Jammer dat de V.V.D. op het moment dat zij aan
hun vreugde uiting hadden kunnen geven er toch de voorkeur aan gaven om de
door de P.v.d.A. opengehouden deur in te stappen. Maar het is nog niet te laat.
Micchien kan het C.D.A. zich nog eens verheugen over de terugkeer van een andere
verloren zoon. Wat het C.D.A. wel begrijpt is dat de oorzaak waarom het fenomeen
van een derde wethouder aan de orde is op niet uitgesproken gronden berust. De
feiten worden verdoezeld. Bij de collegevorming speelde behartiging van persoon
lijke belangen een grotere rol dan die van de vereiste dienstverlenende belangen.
De heren zien geen kans het wethouderschap zodanig met hun banen in overeenstem
ming te brengen, dat zij voor het wethouderschap de vereiste tijd en op de juiste
tijd beschikbaar kunnen zijn. Als voorbeeld daarvan kan gelden het feit dat de
heren voor de burgers slechts langs een omslachtige weg bereikbaar zijn. Er
moet telefonisch een afspraak worden gemaakt langs de receptioniste en dan komt
het voor dat zo'n afspraak ook nog misloopt. De aanstelling van een derde wet
houder moet daarvoor meer soelaas geven. Voorzitter, het C.D.A. staat nu nog
achter het standpunt zoals dat voor de verkiezing van de wethouders door alle
fracties aanvankelijk is ingenomen. Oudenbosch heeft geen behoefte aan een derde
wethouder. Het C.D.A. is het eens met de zienswijze van gedeputeerde staten dat
de noodzaak om voor Oudenbosch een uitzondering te maken niet is aangetoond.
De motieven, omschreven in de door uw college voorgelegde concept-brief acht
het C.D.A. niet steekhoudend. Als een van de heren wethouders niet voldoende
tijd heeft de functie te vervullen, dan zal hij daar meer tijd voor vrij moeten
maken. Dat is een logische consequentie, als men bereid is om wethouder te zijn.
Verwacht mag worden een volle inzet om de belangen van de burgers te dienen,
ook als je meent dat de financiële vergoeding niet evenredig is. Als een van de
heren wethouders meent aan deze gerechtvaardigde eis niet te kunnen voldoen of
om financiële redenen niet wil voldoen,dan moet hij daar de consequentie uit
trekken en opstappen. Tenslotte, voorzitter, stelt het C.D.A. voor het besluit
van 7 september 1982 tot aanstelling van een derde wethouder in te trekken en
dit voorstel in stemming te brengen. Gevolg geven aan het vriendelijke gebaar
dat gedeputeerde staten in de richting van de raad maakt zou mede kunnen getui
gen van een verstandige daad. Ik dank u.
De heer DEN BRABER: Ja, voorzitter, na een heel stuk interessante geschiedenis
waarmee de heer Klijs begonnen is en die voor mij een periode heeft blootgelegd
waarvan ik tot nu toe alleen van horen zeggen iets vernomen heb, is hij ingegaan
op de gang van zaken deze zomer want hij zegt daar liggen uiteraard de echte
redenen, die wij dan niet uitspreken, waarom er een derde wethouder moet komen.
Hij zegt dan dat wij de C.D.A.-kandidaat op persoonlijke gronden hebben afgewezen.
Ik wil hem er op wijzen dat zoals ik erken dat het C.D.A. het recht heeft om een
kandidaat naar voren te brengen, dat de andere leden van de raad het recht toe
komt om een kandidaat te wegen. Toen de C.D.A.-kandidaat, waar we het hier over
hebben, in het geding werd gebracht, toen werd daarvoor geclaimd de harde sector
want en dat werd toen letterlijk gezegd, de man is niet geëquipeerd, is niet
toegerust voor de andere portefeuille. Nou ik denk dat het dan wat verwonderlijk
is als wij zo'n mededeling uit de C.D.A.-kring gedaan dan laten meewegen en de
andere fracties voor zover ik dat althans heb begrepen hebben mede daarom gezegd
van die fi.D.A.-kandidaat voor die portefeuille dat kan niet, want men heeft in
eigen kring daar al twijfels over. Dan zegt mijnheer Klijs, dat toen het overleg
met het C.D.A. door ons werd opgezegd, ik denk dat dat op zeer gespannen voet
met de waarheid is voorzitter. Op die bewuste dinsdag-avond kwam de C.D.A. onder
handelaar, destijds was dat nog mijnheer Brouwers, kwam binnen met de mededeling
dat hij daar a titre personelle kwam, dat hij niet meer sprak namens de C.D.A.-
fractie, maar dat die fractie geweigerd had een andere onderhandelaar te sturen.
Nou vraag ik u wie breekt de onderhandelingen dan af. Bovendien was men al in