-b- verdeling bepaald. Eerst kwam er een derde wethouder op de proppen terwijl eerder alle fracties van mening waren dat dit niet kon gezien de hoge uitgaaf van 30.000,per jaar en de aanspraken op wachtgeld en pensioen. Verder was de taak van de wethouder sociale zaken sterk gewijzigd. De zorg voor sociale zaken is overgenomen door de burgemeester. De wethouder behield maar een schijntje van zijn oorspronkelijke portefeuille namelijk de welzijnszaken en kreeg er nog enkele kleine onderdelen van de burgemeester en de andere wethouder bij. Onderwijs, personeel en organisatie kwamen onder zijn verantwoordelijk heid. De C.D.A.-fractie vraagt zich af hoe de afgesproken taakverdeling van B. en W. zich verhoudt tot het bestaande organisatieschema van de gemeente secretarie en hoe deze taken zich verhouden tot het schema dat het bureau voor Organisatie, Documentatie, Registratuur en Personeelsbeheer van de V.N.G. heeft opgesteld en waarmee ook het personeel van de secretarie is geconfronteerd. Bezien naar het aantal medewerkers is er een grote ongelijkmatigheid. Voor het werk op de afdeling sociale zaken zijn 8 medewerkers beschikbaar. Deze waren voordien werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de wethouder sociale zaken en werken nu blijkbaar onder de burgemeester. Voor de behartiging van de wel zijnszaken heeft de wethouder maar een of twee medewerkers van de afdeling algemene zaken beschikbaar. Voor onderwijs heeft de betreffende wethouder enkele medewerkers van de afdeling financiën. De taak voor het onderwijs is nogal vast omlijnd en bestaat voor het overgrote deel uit de uitvoering van wettelijke voorschriften. Merendeels zijn het routinekwesties. De verschui ving van de taken naar de burgemeester komt duidelijk tot uiting in het bedrag dat met de verschuiving is gemoeid. Voor welzijn en onderwijs omvat de be groting 1983 een bedrag van 3*5 miljoen gulden. De hoofdmoot van de begroting van sociale zaken gaat via de burgemeester de deur uit. In 1983 zal dit in totaal circa 19 miljoen zijn. De ongelijkheid van taken van de wethouders valt sterk op. Tegenover de wethouder van openbare werken die de verantwoordelijk heid draagt voor een bedrijf met 30 medewerkers en voor een belangrijk deel van de afdeling algemene zaken met 7 medewerkers staat de wethouder voor welzijn en onderwijs met enkele medewerkers. De overheersende positie van de wethouder van openbare werken komt duidelijk naar voren bij het nieuw aan te vatten beleid. Het investeringsbedrag voor 1983 valt vrijwel geheel onder verantwoordelijk heid van de wethouder openbare werken. Van de 2,2 miljoen gulden gaat slechts 200.000,besteed worden aan voorzieningen in de sociaal-culturele sector en voor onderwijs. En dan nog de vraag of men bij de gegeven omstandigheden mag verwachten dat voor het akkommodatieplan in 1983 wel f 100.000,uitge geven zal kunnen worden. Gezien de grote afwijking van de eerder afgesproken taken en de naar voren gebrachte wens om een derde wethouder te benoemen hadden wij behoefte aan inzicht in de beschikbare tijd van de wethouders voor hun functie. Bij het begrotingsonderzoek hebben wij daar vragen over gesteld. Tot onze grote verbazing heeft een van de wethouders de vraag niet zakelijk maar persoonlijk opgevat terwijl toch van het begin af is gevraagd om een schriftelijk antwoord. In eerste instantie heeft de betreffende wethouder geprobeerd de vraag af te wimpelen en uiteindelijk weigerde hij de uren waarop hij beschikbaar was op schrift te verstrekken. Helaas hebben deze vragen tot enige ophef geleid bij het begrotingsonderzoek.Uiteindelijk bleken ze ook nog een dankbaar onderwerp voor de rioolpers. Voor de C.D.A.-fractie is de beschikbaarheid van de wethouders voor hun taak een essentieel gegeven bij de bepaling van de behoefte aan een derde wethouder. Wij vinden het bovendien ongewenst dat een van de wethouders niet in de gelegenheid zou zijn om de taak gedurende de dag uit te voeren. Zeker in een periode waarin werk schaars is. Dit geldt nog sterker voor degene die belast is met personeel en organisatie van de secretarie. Als men zelf on voldoende aan de uitvoering van de taak toekomt verliest men de geloofwaardigheid bij het personeel. Het personeel wordt dan onvoldoende gemotiveerd. Het gevaar is dan ook levensgroot dat de communicatie verslechtert en dat personeelsleden zelf beslissingen gaan nemen die onder de verantwoordelijkheid van de wethouder behoren te worden genomen. Met de komst van het nieuwe college is er in de be stuurlijke organisatie van de gemeente veel veranderd. U zult gemerkt hebben dat lang niet alles ten goede is veranderd. Van alle vroegere commissies met open-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 135