-20-
De heer DEN BRABER: Mijnheer de voorzitter, ik heb begrepen dat het C.D.A. dus
tegen is. Ik ben voor, maar dat wist u al sinds september. Toen heb ik op uw
vraag om ons uit te spreken over de richting van het subsidiebeleid 198?» toen
heb ik in mijn betoog al aangegeven dat toen heb ik u aangemaand om voorzichtig
te zijn met het afbouwen van het opbouwwerk hier in Oudenbosch. Ik heb toen
met name gewezen op nieuwe aspecten die er aan komen rollen. De verbetering
van de woonomgeving en de begeleiding daarbij van bewoners in de inspraak en
zo en nou komt mijnheer Wijnen mij aanpraten dat het geen opbouwwerk is. Ik
denk dat dat opbouwwerk pur sang is mijnheer Wijnen en dat dat zeker geen taak
is van onze voorlichter om die bewoners in deze te begeleiden. Afslanken, heb
ik hier staan, zegt mijnheer Wijnen in het kader van de financiële nood die
eraan zit te komen. Ja, afslanken zullen we zeker moeten voorzitter, maar om
nou van de een op de andere dag een van de uitgangspunten van het sociaal-kul-
tureel werk dat wij dus in willen spelen op de behoefte, de gesignaleerde be
hoefte bij de Oudenbossche bevolking, om die overboord te gooien dat is mij al
te radicaal en ik schrik gewoonweg van zijn opmerking dat de werkgelegenheid van
de mensen die binnenshuis werken hem dierbaarder is dan van de mensen die wij
via subsidies aan de Oudenbossche bevolking ter beschikking stellen. Ik kan daar
nou ja, ik snap daar helemaal niks van hoe mijnheer Wijnen tot die keuze kan
komen. Het voorstel, voorzitter, daar kan ik zelf verder kort over zijn. Ik
vind het een prima voorstel. Ik ben op mijn wenken bediend. Ik vind het jammer
dat mijnheer Wijnen in september toen dat gevraagd werd en zijn fractie niet
van de gelegenheid gebruik gemaakt heeft om ten aanzien van dat opbouwwerk
de opmerkingen te maken die hij nu vanavond doet. Het had daar alleszins gekund
denk ik, maar ik hoop toch dat de meerderheid in deze raad u in dit voorstel
zal volgen.
Mevrouw KNIEP-KÖHNKE: Wij gaan akkoord met dit voorstel. Alleen heb ik nog een
paar opmerkingen. Ik had het net al met de jeugd- en jongerenwerker over de
duidelijke taakomschrijving. Ook hier zou ik dit weer graag zien. Ook de drie
aaneengesloten jaren dat zou ik ook weer per jaar willen bekijken. Dan heb ik,
ik hoop dat de wethouder mij daar een antwoord op kan geven, vastgesteld dat u
in uw preadvies praat over een opbouwwerker bezet een voltijd-funktie met een
vastgestelde funktiekode OA. Dat is ongeveer de vierde alinea. Ik lees hier in
het werkplan dat de full-time-funktie OB is. Kunt u mij daar opheldering over
geven Dan gaan wij akkoord voorzitter met het voorstel.
De heer VAN OOSTERHOUT: Ik heb uit het betoog van de heer Wijnen begrepen dat
hij niet gecharmeerd is van het voorstel en dat hij het er ook niet mee eens is
en ik heb me na afloop van het betoog eigenlijk afgevraagd wat het verschil zou
zijn geweest tussen nu uw mening geven en en een beslissing nemen. Ik denk dat
wat de heer Wijnen betreft het Emcee weet waar het aan toe is. Toch, u heeft daar
grote moeite mee. U draagt een aantal zaken aan waarom u er moeite mee heeft. U
wilt nu op dit moment nog geen voorschot nemen op de vaststelling van het
sociaal-kultureel programma. U bent bang dat andere zaken in het gedrang komen.
U zou het dus graag in het totaal-plaatje opgenoemd of opgesomd zien. Ik denk
dat gezien de termijn gedurende welke dit verzoek van het Emcee loopt dat ze er
alleszins recht op heeft om op dit moment een beslissing daar voorgeschoteld
te krijgen. Op welke manier dan ook en als we dan die beslissing toch nemen, dan
zal gegeven het feit dat er een aantal werkzaamheden op dit moment, en dat is
dan onze visie even tegenover die van u, dat er op dit moment geen taken worden
verricht of weinig taken worden verricht ten aanzien van de culturele minderheden
terwijl we daar toch met zijn allen en ik dacht u ook een belangrijk punt vinden
in het sociaal-kultureel programma 1982 en naar ik mag aannemen straks ook voor
1983. Dan vind ik het in dat licht op dit moment hard nodig dat daar een be
slissing over valt en dan ook nog in de zin zoals dat hier wordt voorgesteld
in het preadvies. Om even in te gaan op een aantal opmerkingen die u hebt gemaakt
om aan te geven dat u het er niet mee eens bent. U wijst op het contact met de
wijkvereniging dat er wel of niet zou zijn. U wijst op doelstelling 8 die voor
u niet nodig is. U wijst op het vrouwenwerk wat bij u niet direct hoeft. De
inspraakbegeleiding die wellicht door de voorlichter kan geschieden. Om te voor
komen dat we over elk punt gaan discussiëren wil ik er op wijzen dat we hier intern