-13- S.O.J.O. zelf mogelijkheden bestaan om tot een bijdrage over te gaan. Ik wil het eigenlijk vooralsnog op dit moment afraden. Of, en dat is de laatste vraag van de heer De Hoog, het met betrekking tot de tijdsduur die wij hieraan ver binden eigenlijk wel een rechtvaardige zaak is omdat je bijvoorbeeld zoals u zegt dat ook niet doet bij gemeentepersoneel. Ik denk dat wij nog niet met die situatie geconfronteerd zijn, maar zodra wij met zo'n situatie in dit huis geconfronteerd zouden worden met het aanstellen van nieuwe mensen dan denk ik dat we op dezelfde wijze zullen overwegen of dat op tijdelijke basis zou moeten geschieden, of dat in een deeltijd-funtie zou moeten geschieden of anderszins. Ik vind het een vol komen juiste zaak. Ik denk dat we na die tijd moeten evalueren, zowel inhoudelijk als financieel of dat projekt en de gelden die we daarvoor hebben uitgetrokken aan hun doel hebben beantwoord en bij voorbaat daarvan stellen dat het onrecht vaardig is. Ik denk dat in het licht van de omstandigheden dat het een juiste zaak is. Mevrouw De Raad heeft een pleidooi gehouden waar ik het helemaal mee eens ben en wel wat betreft de noodzaak van de beroepskracht. U heeft vervolgens een vraag gesteld met betrekking tot de informatieplicht. Daarbij wil ik wijzen op de begeleidingscommissie die wordt ingesteld, voor een jaar. Die commissie gaat onder andere een jaar werken met die beroepskracht. Ik denk dat we dan via die evaluatie die zowel naar het bestuur van S.O.J.O. zal gaan alsook in ons bezit zal komen, dat u via ons die informatie zonder meer toegestuurd krijgt. De heer Den Braber die heeft moeite met de sollicitatieprocedure. Het enige wat ik daarop kan zeggen is inderdaad de wijze waarop S.O.J.O. het voorstond met betrekking tot het aantrekken van een kracht een procedure te volgen dat was niet de meest voor de hand liggende en je zou zelfs in deze tijd zeggen van ja, kan dat nog wel, maar dat probleem heeft zichzelf opgelost daar die persoon die ze hadden willen aantrekken, inmiddels werk heeft gevonden en ze dus alsnog een officiële sollicitatieprocedure zullen moeten starten. De vraag van mevrouw Kniep die heeft onder andere ook gewezen op de taakomschrijving, dat die wat duidelijker zou moeten zijn. Ik verwijs u daarbij naar het antwoord wat ik al eerder heb gegeven. Om het project van jaar tot jaar te bezien in plaats van drie jaar. Ja, daar heb ik toch wat moeite mee. Het is juist zo dat een periode van drie jaar een tijd zou zijn waarbinnen een beroepskracht inderdaad de moge lijkheid krijgt om iets tot stand te brengen en eerder en dan kijk ik even naar de andere kant, toen was het zo dat bij S.O.J.O. een beroepskracht aanwezig was die tijdelijk aanwezig was voor één jaar via de W.V.-maatregel en juist dat riep problemen op en dat is ook nog in de discussie geweest in juni en dat was ook aanleiding om over te gaan tot een dergelijk voorstel. Plannen van de heer Rennings ten aanzien van de beroepskracht, zijn taak, denk ik dat ik daar al op heb geantwoord. De taak van de begeleidingscommissie is duidelijk aangegeven. Ja, ik wil dat hier op deze plaats best wel herhalen, maar ik neem aan dat u bij de stukken hebt gevonden dat de taak van de begeleidingscommissie zich met name richt op de ondersteuning van de beroepskracht in de aanvangsfase en het op dit moment ondersteunen en adviseren bij het bestuur van S.O.J.O. en zorgdragen hoe in een evaluatie of een rapportage aan S.O.J.O. zelf met name, maar ook naar ons toe. Dat verslag van de begeleidingscommissie dat kan bijvoorbeeld vallen in het werkplan en de nieuwe aktiviteiten die S.O.J.O. gaat ontplooien zullen daar zonder meer in vallen. Ik denk dat dat een eis is die je bij elk werkplan moet stellen. Op uw suggestie of eventueel ook mogelijk moet worden geacht om S.O.J.O. in de komende drie jaar een eigen bijdrage te laten betalen, daar heb ik al eerder op geantwoord. U wilde dat niet uitsluiten en ik ben dat met u eens maar ik wil daar vooralsnog op dit moment niets aan doen. De heer DE HOOG: Bedankt wethouder voor het uitvoerige antwoord. Er blijven toch een paar kleine vraagjes over. De taakomschrijving, ik heb eigenlijk begrepen dat de wethouder toch wel vindt dat dat scherp in de gaten moet worden gehouden. Mogelijkerwijs hoeft dat niet zo keihard op schrift, maar ik heb eigenlijk toch wel vertrouwen dat dat wel goed komt. Ja, de post onvoorzien, kom ik toch terug op, denk ik. Een eerdere raadsvergadering waarin ik al eens eerder gezegd heb dat in de nota van aanbieding staat daar praten we over in december aanstaande. Dat is er een prima gelegenheid voor. Ik heb toen gezegd dat als je nieuwe akti viteiten wilt dat je dan in eerste termijn zoekt naar ruimte binnen het bestaande pakket en pas in tweede termijn moet komen tot het besteden van de post onvoor-

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 117