-12- duidelijker geprofileerd moeten worden. De periodieke rapportage, inderdaad S.O.J.O. geeft een goed jaarverslag. Ik zou dan toch in ieder geval zeker willen stellen dat er in ieder geval een passage in komt over het functioneren van de beroepskracht of althans de aktiviteiten die er zijn gestart van de beroepskracht die er zijn bijgekomen en ik zou zeker willen stellen dat de begeleidings commissie een deel van die rapportage voor zijn rekening neemt. Wij zijn het eens met de financiering door het college gekozen. De post onvoorzien was heel nadrukkelijk in het welzijnsterrein bestemd om nieuwe taken uit te financieren en nou als er iets is wat een nieuwe taak is dan is het dit wel. Met betrekking tot de conclusie die je kunt trekken uit het voorstel van het college dat gedurende drie jaar ook de volledige financiering van de gemeente gegarandeerd wordt, die garantie zou ik op dit moment toch niet voor 100$ willen geven. Overal moeten zaken toch eens op zijn merites worden bekeken. Als we dan weten dat S.O.J.O. ook belangrijke eigen inkomsten heeft, dan praat ik niet over dit moment, want ik denk op dit moment dat die positie versterkt moet worden, maar ik denk, in ieder geval is dat de mening van onze fractie, dat in de loop van deze drie-jaar-periode er ook een bijdrage van S.O.J.O. gevraagd mag worden, niet uitgesloten mag worden. Kijk naar de peuterspeelzaal, kijk naar andere aktiviteiten waar beroepskrachten bezig zijn, waar ook in geringe mate door de deelnemers een bijdrage wordt geleverd. De heer VAN OOSTERHOUT: Een aantal vragen zijn al beantwoord. De heer De Hoog die zegt de argumentatie voor het aanstellen van een jeugd- en jongerenwerker niet zo heel sterk te vinden. Ik denk dat de discussie die afgelopen juni heeft plaatsgevonden, dat er daar een aantal zaken naar boven zijn gekomen die toch wel duidelijk spreken in de richting van het aanstellen van een jeugd- en jongeren werker aldaar. Ik wil daaraan toevoegen dat als je op deze wijze voortgaat zoals er de afgelopen maanden over is gepraat met betrekking tot S.O.J.O. dat we dan in een vicieuze cirkel praten. Wij vragen S.O.J.O. om de zaken op tafel te brengen, om te argumenteren en S.O.J.O. zit eigenlijk te wachten tot ze echt duidelijk on dersteuning krijgt van een beroepsmatige kracht om een en ander goed richting te geven. Om die vicieuze cirkel te breken denk ik dat we gewoon vanavond moeten besluiten. Dat de taakomschrijving van de jeugd- en jongerenwerker wat beperkt is en anderen hebben daar ook opmerkingen over gemaakt, daarvan denk ik dat dat toch niet zo is. Misschien is het zo overgekomen, omdat daar toch nauwlettend aandacht aan is besteed, maar ik denk dat wel heel nadrukkelijk de onderwerpen daarover waar voor deze kracht wordt uitgetrokken, dat die duidelijk zijn. Er worden er met name een paar genoemd in het preadvies. De anderen kunt u wellicht raden. Het betreft inderdaad qua opzet, qua organisatie, het verbeteren van de situatie bij S.O.J.O. Mevrouw De Raad heeft daar heel goed op gewezen denk ik, om te voorkomen dat het een verdere afbraak is van aktiviteiten die meedoen en die er tot voor kort waren en als we dan dat in verhouding zetten tot de nieuwe aktiviteiten zoals die hier zijn genoemd dan denk ik dat daar een duidelijke taak weggelegd is voor een beroepskracht bij S.O.J.O. Om dan nou nog nader in te gaan vullen van de wijze waarop hij dat dan zou moeten gaan doen of waarop dat vorm zou moeten gaan krijgen, dan denk ik dat we gaan treden in de eigen situatie van S.O.J.O. en daar is voorshands geen behoefte aan. Zij zullen daar overigens, dat ook in verband met andere vragen die er daarstraks gekomen zijn, zelf verslag van doen in hun jaarlijkse werkplan en ik denk dat u dan alle gelegenheid heeft om daar ook naar aanleiding van het verslag, om daar op in te gaan. Wat betreft de financiering daarbij sluit ik me helemaal aan bij het antwoord wat mevrouw aan de heer Den Braber gegeven heeft. Ik moet ze nog bedanken daarvoor. De donatie van randgemeenten vanwege het streekkarakter of een bijdrage van de gebruikers. Nou een donatie van randgemeenten dat denk ik dat wat problemen oplevert. Er is al gesuggereerd van ja, je kunt het altijd vragen. Ik denk dat dat in andere plaatsen waar er sprake is van dergelijke aktiviteiten van dergelijke instel lingen ook nooit gevraagd wordt om dan de randgemeenten of bezoekers uit een andere gemeente aan te spreken op een bijdrage. Of dat via de gebruikers moge lijk is en eigenlijk wijst de heer Rennings daarop.Ja, ik wil niet zeggen dat ik daar zonder meer afkerig van ben. Tenslotte is er sprake van een exploitatie aldaar en ik denk dat het goed is om in die drie jaar na te gaan of er eventueel bij

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 116