-4- meegenomen wordt. Ik zou graag van u willen weten hoe verhoudt zich dat tot de maximale uitbreidingsmogelijkheid Is dat 100# van de uitbreiding of nou ja, hoe ligt die verhouding De heer KLIJS: Ja, voorzitter, onze fractie heeft met het voorstel zoals dat hier voor ons ligt geen moeite. Een punt van bespreking is in onze fractie nog wel geweest, zij het niet erg zwaarwegend, of het geen aanbeveling verdient om na te gaan het belastinggebied uit te breiden met een overgangsgebied omdat er in de huidige situatie duidelijk een aantal bedrijven tegen het gebied aanleunen die nu mede van de vruchten plukken. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, onze fractie is het in grote lijnen eens met het voorstel. Ik denk dat het tevens goed is waardering uit te spreken over de uitvoering van het werk, de kwaliteit en de tijd met als prettige bijkomstigheid dat het aanzienlijk goedkoper is en daar profiteren in dit geval de ondernemers van mee. Bij de uitwerking hebben wij zoals gezegd geen problemen. We vinden het er goed voorstaan. Wij hebben slechts een aanvulling en een vraag. Allereerst de aanvulling. Dat betreft artikel 9» lid 4. Daarbij is het naar de mening van onze fractie gewenst aan te vullen dat zulks op verzoek gebeurt. Ik zou verre van me willen houden dat de gemeente de administratie bij moet gaan houden en eerst dingen moet veranderen en ik denk dat het redelijk is ook in de verorde ning op te nemen dat een dergelijke terugbetaling op verzoek gebeurt. De vraag betreft artikel 8 en in het bijzonder lid 2. Daar wordt vrijgesteld van belasting heffing de onroerende goederen die gedeeltelijk dienen voor gezinnen of af zonderlijk wonende personen enz. Mijn vraag is geldt dit ook voor bedrijfs panden waarin rustende ondernemers wonen. Daar kan zich de situatie voordoen dat het bedrijfsgedeelte duidelijk bestemd is voor het wonen en feitelijk belemmer je daarmee nieuwe ondernemers om daar te starten. De vraag is dus of het geen aanbeveling verdient artikel 8, punt 2, enigszins te beperken. De heer DE HOOG: Voorzitter, ook van mijn kant waardering voor het werk.Er ligt een hoeveelheid papier, maar ik moet zeggen dat ik veel meer geïnteresseerd ben in dat wat zich buiten heeft gemanifesteerd. Daarvoor alle lof. Toch bij dit voorstel nog wat kanttekeningen, vragen en suggesties. Ik heb die opgesplitst in een drietal onderdelen. De algemeen bestuurlijke aspecten, fiscaal rechtelijke aspecten en algemeen financiële aspecten. Om te beginnen bij het algemeen bestuur lijke. Ik denk dat een dergelijke voorziening van grote betekenis is voor het dorp als geheel. Het trekt mensen vanuit de omgeving aan, het trekt ook mensen van overige wijken vanuit het dorp aan naar het centrum. Je kunt je dus bij een dergelijke voorziening de vraag stellen of er reden zou zijn, een groep te treffen met het heffen van baatbelasting. Ik moet eerlijk zeggen we zijn in een vergevorderd stadium, er is uitgebreid overlegd met de ondernemers. Als ik in een eerder stadium invloed had kunnen uitoefenen op het begin van de besluit vorming dan had ik op dat punt mijn aarzelingen ten aanzien van dit aspect zeker geventileerd. Ik vind hier eigenlijk dat het totaal van. Oudenbosch gebaat is en ik vraag mij af ook al is het een beperkte last die gelegd wordt op de schouders van de ondernemers zijnde 15# ongeveer van het overblijvende bedrag, dan nog had ik het gewaagd op dat moment te twijfelen aan het volstrekt rechtvaardigen van deze belasting, maar daar ga ik in dit stadium aan voorbij, maar ik vond het toch goed om u van mijn gevoelen te doen blijken. Het tweede punt betreft het fiscaal rechtelijke U heeft een onderscheid gemaakt in de verordening in ondernemers en particulieren, via een vrijstelling geformuleerd in artikel 8. Ik zou u willen vragen dat wat nader te preciseren Het is toch zo dacht ik dat baatbelasting wordt geheven op onroerend goed en de wet geeft hier geen duidelijke aanwijzing dat er mogelijkheden zijn tot vrijstelling. Ik heb de spullen er maar eens op nageslagen en ja, ik heb hier een boekje voor me en daar staat toch in een zin: "Het is de vraag of dergelijke vrijstellingen hier op hun plaats zijn". Dat gaat over vrijstellingen in algemene zin van het instrument baatbelasting. Dus daar graag wat nadere toelichting over. Een tweede punt betreft de termijn. In de verordening spreekt u over een termijn van 30 jaar. Ja, als we de voorzieningen die nu aangelegd zijn uitsmeren over 30 jaar dan vraag ik mij dus af of na 30 jaar er sprake is van gebaat zijn. Ik zou u in overweging willen geven om die termijn wat te verkorten en ergens te kiezen tussen de 10 en 20 jaar. Een derde aspect waar ik uw aandacht op zou willen vestigen is het volgende. Ondernemers

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 108