-2-
een aantal dingen in, in die zin verschuivingen in balanspositie, dat ik toch wel
iets meer in de brief zou willen benadrukken en ook wat punten aanduiden
waar toch hetzelfde euvel ook voorkomt. Als ik zie dat er JiO.OOO,verzwaring
van lasten is door als gevolg van kosten die op verkeerde jaren verantwoord zijn,
pwiten op bladzijde 9 en 11, ik vind dat we die toch ook maar moeten noemen.
De heer WIJNEN: Ja, ik had ook nog een vraagje naar aanleiding van punt 10. Daar
staat namelijk in het verhaal wat naar het werkvoorzieningsschap gaèt dat de
kans gelopen wordt dat er een achterstallige aanslag van 55«OOOiwegens
omzetbelasting die betaald moet worden voor de periode '76 - '80 en mijn vraag
is eigenlijk hoe zit het nou, is die onzekerheid ook aanwezig voor de daarop
volgende jaren, want ik neem aan dat de zaken op dezelfde voet worden voortgezet
in de daaropvolgende jaren wat zijn dan de risico's.
De VOORZITTER: Ik wil als de raad de opvatting van de heer Rennings deelt graag
de brief nog wat verduidelijken en adstrueren in de zin zoals hij het bedoeld heeft
maar dat hoor ik graag van de raad. Met betrekking tot de vraag van de heer
Wijnen kan ik niet exact antwoorden. Ik weet het niet, maar ik denk dat dat risico
wel blijft, want als je nou meent recht te hebben over de vorige periode dan neem
ik aan dat je dat niet gaat beleven door voor dit jaar of voor het vorige jaar
dan in dit geval wel de omzetbelasting in rekening te brengen. Dus ik vrees dat
inderdaad het winnen van dat geding erg belangrijk is. Kunt u zich verenigen met
de suggestie van de heer Rennings om de, mag ik zeggen schoonheidsfoutjes, die
er nog in zitten, ja, ik druk het wat vriendelijker uit dan de heer Rennings, om
die toch eens wat duidelijker naar voren te halen en zeggen van ja, dat mag toch
eigenlijk niet, hier gaat zoveel om, hier moet een duidelijk beeld van op tafel
komen en er moet een goede vergelijking mogelijk zijn.
De heer VAN HOEK: Ja, voorzitter, onder punt worden twee besluiten van burgemeester
en wethouders ter inzage gelegd tot het geven van garantie. Bij het ene besluit
heb ik in het ambtelijke advies gelezen dat er voorgesteld wordt om geen garantie
te verlenen omdat er wordt verwezen naar het oordeel van de minister dat een
dergelijk pand bestemd moet zijn om een heel jaar bewoond te worden. Nu heb ik
begrepen uit het besluit van B. en W. dat toch besloten is om een dergelijke
garantie te verlenen. Wat zijn de beweegredenen om dat toch te doen en loopt de
gemeente hier niet een groter risico dan normaal het geval is
De VOORZITTER: De beweegreden is de volgende. De achtergrond van de garantieregeling
is het helpen bij het verkrijgen van eigen woningbezit. Hier gaat het om een woning
die zeg maar is uitgekleed. De man die hem koopt wil hem gaan opknappen om er zelf
in te gaan wonen. Ja, je zou hem de mogelijkheid onthouden als je de garantie
niet geeft. Vandaar dat we gezegd hebben het moet in de geest van de regeling
zijn om het zo te doen. We hebben de indruk dat we er niks mee riskeren. Niet in
de laatste plaats vanwege het feit dat het om een laag bedrag gaat en ja, met dit
bedrag zal het verschil tussen de last en de opbrengst al wel heel erg klein zijn.
We hebben gewoon de indruk dat dat niet zo'n heel erg groot probleem zal zijn,
want de man gaat zijn eigen energie in het huis stoppen en het zal snel veel meer
waard zijn.
De heer VAN HOEK: Mijnheer de voorzitter, onder punt 2 is er bericht binnen van
gedeputeerde staten dat de jaarrekening 1978 ongewijzigd wordt goedgekeurd en
vastgesteld en daar hebben wij een opmerking bij geplaatst in verband met het doen
van uitgaven zonder dat daarvoor goedgekeurde begrotingswijzigingen zijn. Nu staat
er dat wij maatregelen moeten nemen om dit te voorkomen. Wat zijn de maat
regelen die het college denkt te nemen en nu zitten wij dan met onze begroting 1982
omdat wij zonder goedgekeurde begroting zitten en of we dan ook niet in de pro
blemen komen, want we doen nu toch ook volop uitgaven terzake van die begroting.
De VOORZITTER: Met betrekking tot de situatie zelf moet ik u zeggen daar hebben wij
ons nog niet nader op bezonnen. Ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat ik niet weet
of dat wellicht door de tijd achterhaald zou zijn, maar dat zal ik in ieder geval
vaststellen en dat laat ik dan wel weten. Met betrekking tot de situatie '82 is het
zo dat de vindingrijkheid waarmee de raad in de vorige periode een aantal regels
uit de comptabiliteitsfeer heeft weten te hanteren, het provinciaal bestuur voor
problemen heeft gesteld en dan twee keer met iets nieuws komen in k jaar tijd
dat was natuurlijk te veel, maar het wordt de komende week uitgesproken en daarna
zal het probleem de wereld uit zijn en zal de begroting '82, waarvan overigens
alle wijzigingen wel zijn goedgekeurd, ook goedgekeurd zijn.