-9-
Ik zou haast zeggen: Het leidt meestal tot prijsverhogingen. Dat is een
effect wat je mee moet nemen. Ik denk en dat heb ik eerder uitgesproken,
dat je altijd moet werken met een zodanig systeem dat we ons niet gebonden
achten aan plaatselijke ondernemingen voor wat betreft het krijgen van offertes
en dat je alleen bij een zekere gelijkwaardigheid in kwaliteit en prijs de
voorkeur zou mogen geven aan de plaatselijke ondernemer en op geen enkele
andere wijze, anders dan ben je werkelijk bezig met een soort van bescherming
die,als je het echt op zijn merites beschouwtniet door de beugel kan.
De heer DU PONT: De heer Van der Graaf die vroeg met wat voor deputatie wij
van de kooplieden gesproken hebben. Wij hebben een deputatie gesproken die
aangewezen was door de marktkooplieden die hier op de markt staan. Dus drie
mensen die hun vertegenwoordigden.
De heer VAN DER GRAAF: Die marktkommissiewat is dat
De heer DU PONT: Nou ik heb niet over een marktkommissie gesproken. Nou dat
zijn die drie.
De heer VAN DER GRAAF: Diezelfde drie waarmee u gesproken heeft en waarvan u
zegt tot volle tevredenheid opgelost. Die duidelijkheid wilde ik graag.
De heer DU PONT: Nee, in dat gesprek kwam naar voren dat die drie, dat die
met de oplossingen dat ze daar wel mee verder konden, maar die hebben toen
duidelijk afgesproken dat zij met hun achterban zouden gaan spreken en daar
zal naar aanleiding daarvan deze brief gekomen zijn. Ik meen dat ze een
paar weken geleden daarover met hun achterban overleg gevoerd hebben.
Ze hebben ook de plannen meegenomen om die met hun achterban te bespreken.
De VOORZITTER: In de commissie openbare werken komt de zaak dan nog terug.
Akkoord
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
6. Voorstel tot vaststelling van de vergoedingen ex artikel 101 van de Lager-
onderwijswet 1920 over 19b1/91e wijziging gemeentebegroting 19&1.
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.
7. Voorstel tot vaststelling van de 6e wijziging gemeentebegroting 1982 in
verband met aanpassing enkele ramingen.
De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, in dat geheel zit het woonwagenschap West-
Brabant. De raad heeft destijds twee bezwaren ingediend. In het aanvaarden
van de begroting en dat zit hier toch min of meer impliciet in laten we
onze bezwaren kennelijk vallen. Ik denk dat we dat toch wel wat formeler
moeten doen en dat we datzelfde moeten uitspreken, want laten we onze be
zwaren niet vallen dan vind ik dat we die begroting niet moeten aanvaarden.
De consequentie daarvan, ik heb inmiddels begrepen dat de voorzitter uit de notulen,
het bezwaar op punt 7 al heeft laten vallen, maar op punt 10 daar stond alleen
maar dat de wijziging was aangenomen in die notulen, dus ik heb er geen
flauw vermoeden van of daar ons bezwaar nog overeind staat.
De VOORZITTER: Wat dat betreft had ik inderdaad in een eerdere instantie al
een commentaar verwacht. Ik heb geen bezwaar van de gemeenteraad te laten
vallen. Dat wil ik ook graag op rekening schrijven van de notulist van die
vergadering waar het bleek dat men wat onhandig de zaak gepresenteerd had,
maar dat in de normen voor volkshuisvesting in de kavelprijs voor de woon
wagenkavel die zaak erin behoorde te zitten zoals ze ook bij de kavelprijs
voor de woningwet erin zitten en toen ik overtuigd was van het feit dat daar
mee op exact dezelfde wijze de woningwetbouw en de woonwagenstandplaats be
handeld was heb ik gezegd dan heb ik de indruk dat het bezwaar van de gemeen
teraad van Oudenbosch daarmee vervallen zou zijn. Dat was 7 en wat was 10
De heer VAN DER GRAAF: Dat was het woonwagenkamp Rucphen.
De VOORZITTER: Hadden wij daar bezwaar tegen Maar daar geldt precies het
zelfde voor. Dat ging dus om een stuk nutsvoorziening wat er in die kavel
in moet zitten. Akkoord
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel aangenomen.