-32- besparende maatregelen en ik kan me voorstellen dat die dingen best eens iets met elkaar te maken zouden kunnen hebben. Kijk als ik zo lichtvaardig dingen zou gaan verklaren waar ik ook geen verstand van heb, dan heb ik nog wel een leuke voor de wethouder. Stel nu, en ik denk dat dat nog wel klopt, dat lichaamstemperatuur van de gemiddelde zwemmer hoger ligt dan de water temperatuur, dan denk ik dat minder afkoeling van het water het best kan worden bereikt door er meer zwemmers in te stoppen. De VOORZITTER: Het is niet uitgesloten dat straks de Fransen hier naar toe komen om te kijken. De heer BROUWERS: Ja, mevrouw Kniep die zegt ik blijf toch bij het feit dat mij wat verwarrend overkomt het verschil tussen uitbreiden en nieuwbouw. Dat is toch het geval. We hebben na het rapport een gesprek gehad met het college met de makers van het rapport en daarin werd dat toch nog eens een keer bevestigd. Ja, u bent bang voor de exploitatielasten die straks de burgers krijgen en de heer Rennings heeft eerder voor de voorzitter het gras voor de voeten gemaaid en in deze voor de wethouder idem dito. In feite is het zo dat de meeste lasten dan toch worden opgebracht door de gebruikers, door de hogere tarieven. Ik heb best wel respect voor uw standpunt. Alleen ik had het toch plezieriger gevonden als u overtuigd was geraakt van het belang wat er speelt bij het hebben van deze voorziening. Het uitbreiden van deze voor ziening, laat ik het zo stellen. De heer Van Hoek die houdt zich op zijn k0%. Ik had niet anders verwacht en dat heeft hij overigens gemotiveerd en dat heeft hij eigenlijk zo gemotiveerd dat hij mijnheer Van Hoof, die toen kenne lijk zat te slapen, wakker maakte, maar dat heb ik niet gemerkt. Mijnheer Rennings, ja, ik kan niet anders als het zelfde antwoord geven als het eerste, maar ik weet dat in de raad meerderen uw zijde hebben gekozen voor die 35$>- Nou ik heb gemotiveerd waarom wij tot die k0% kwamen. Ik denk dat als ik naar het college kijk, ik daar geen weerstand zou ondervinden wanneer we met uw voorstel van 35% in zee gaan. Temeer omdat ik de motieven die u daar voor opsomde best onderschrijf. Mijn opmerking "onverhoopt" was onbedoeld. Zonder enige twijfel waar, maar die term speelde me eigenlijk wat door het hoofd, omdat ik in genen dele concurrerend wilde zijn. Ik vind niet dat we dat als gemeente moeten doen met wie dan ook van de buurgemeenten. Los van dat feit, u hebt een aantal opmerkingen met betrekking tot het doel, de doelstellingen van onze naburen voor wat hun zwembad betreft en die hebben duidelijk andere doelstellingen als dat wij er mee hebben. Met betrekking tot de kleedakkommo- datie. Ja, ik kan niet anders als afgaan op het advies van onze eigen technische dienst en van de afdeling sportzaken, maar zekerheidshalve laat ik het mee nemen ook naar de commissie openbare werken, dat zij dat nog eens bekijken, of dat we inderdaad met betrekking tot die kleedakkommodatie niet fout zitten, maar vooralsnog heb ik daar geen argument voor, maar de zekerheid is me wel wat waard. Mijnheer Wijnen had inderdaad een antwoord niet van mij gekregen. Dat was die duur van 8 maanden. Ja, nou is deze wethouder gewend om sociale zaken te bouwen en om sociaal culturele aktiviteiten te bouwen en het is de eerste keer dat ik geconfronteerd wordt met dit soort toch wat technische zaken, maar mijnheer Du Pont zal dat best kunnen inschatten. Als hij meent dat dat anders komt te liggen dan horen we dat zo meteen wel. Hij wijst dan nog, of dat moet u duidelijk zijn geworden op mijn antwoord bij de heer Rennings, met betrekking tot de acquisitie. Inderdaad toename is gewenst, want des te beter wordt je exploitatieresultaat natuurlijk en ik denk dat onze uitbreiding van kandidaten juist daar zit in groepen die op dit moment nergens gaan, omdat dit badje van geen kanten voldoet en omdat andere baden niet bereikbaar zijn of om andere aspecten niet in zijn. Mijnheer Van Hoof, nou die eensgezindheid in deze raad stel ik op zeer hoge prijs. Ik heb daarnet wat, dat was wat gekscherend bedoeld, dat hij door mijnheer Van Hoek wakker werd geschud, want ik had namelijk dat in mijn antwoord ook al gezegd wat de heer Van Hoek vermeldde. Ja, verder is hij met de gang van zaken akkoord. Dat geldt ook voor mijnheer Den Braber, die daarmee dan ook nog aangeeft dat hij met de opmerking van de heer Rennings eens was met betrekking tot het gelijktrekken van die afschrijving ook voor het oude gedeelte. De heer Van Eijkeren die zei, ja, was hij nou maar bij zijn eerlijkheid gebleven. Ik

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 93