-16- je bij een garantie voor een last die hoger is dan 23% zit dan kun je in de po sitie komen dat dat te veel is. Mevrouw Kniep koppelt dat nog aan onzekerheden voor inkomens, maar los van die onzekerheden ook bij lasten minder dan 23% kan men in problemen komen. Ik denk dat het vaak een kwestie is van hoe wil je dat besteden. Ben je bereid om gedurende korte of lange tijd bepaalde prioriteiten te stellen en als je daartoe niet bereid bent dan zal 23% opbrengen voor een huis soms ook wel eens als teveel ervaren worden. U zult de aanspraken die er op de gemeentegarantie gedaan worden iedere keer tegenkomen omdat we daar geen bedrag voor in de begroting hebben opgenomen en wij iedere keer aan de raad moeten voorstellen om de consequenties daarvan apart in een krediet beschikbaar te stellen. Mijnheer Renning zegt dat hij met name over de inhoud van de nota teleurgesteld is en zegt dan dat hij of zijn fractie andere argumenten had. Ik denk eigenlijk dat de argumenten die mijnheer Rennings aanhaalde en die vooral liggen of het argument eigenlijk vooral ligt in het feit dat het rijk alleen het probleem van de woningnood niet kan oplossen, dat dat eigenlijk een verfijning is van de argumentatie die hier ligt en die hier dan in het algemeen staat aangegeven als het streven naar eigen woningbezit. Het gebaar wat de heer Rennings nog ziet in de beperkte garantie, het gebaar wat naar zijn zeggen toch wel een duidelijke waarschuwing is, dat hadden we inderdaad niet overwogen. Ik denk dat er inderdaad best een psychologisch effect van uitgaat wat mensen inderdaad nog eens extra accentueert dat ze een bijzondere last op zich genomen hebben. Ik denk dat ik, voor zover de heer Wijnen vragen had, die ook heb beantwoord. Ja, mijnheer Van Hoof die zegt we hebben toch die 23% beredeneerd, dat is niet zomaar uit de lucht komen vallen. Dat was de maximale last voor een gemiddeld huishouden. Ik denk dat niemand uit deze raad daar nee tegen zal zeggen, maar wat wij nu met elkaar vaststellen is dat er aspirant-kopers zijn die voor een korte periode best wel niet gemiddeld willen zijn en die zeggen van wij willen in die korte periode best wel een grotere last op ons nemen. We kunnen dat omdat we met zijn tweeën werken of omdat we ons andere dingen ontzeggen en ja wij hebben overwogen dat het dan toch aanbeveling verdient om daaraan mee te werken. Ik denk dat ik daarmee de vragen en opmerkingen die u had in eerste instantie heb beantwoord. De heer VAN DER GRAAF: Voorzitter, de heer Van Hoof die schaart zich aan onze zijde, maar zegt toch iets waar ik een kleine correctie op wil aanbrengen. Hij zegt bij hem gaat het in hoofdzaak om bescherming van de burgers die de berg afspringen. Misschien is het niet duidelijk genoeg geworden, maar ook dat is bij ons beslist de eerste invalshoek. Ik wil niet en ik heb ook niet nagelaten om te zeggen dat daarnaast de overheid mede slachtoffer wordt, geld wat je ook voor andere zaken kunt gebruiken als je dat niet op deze manier hoeft te gebruiken. Primair staat in elk geval de bescherming van de burgers. En waarom, bescherming van de burger, of liever gezegd op welke manier. Niet door bevordering van het eigen woningbezit tegen te gaan. Niet door het systeem van de gemeentegarantie als onbruikbaar te betitelen, maar om de excessen te voorkomen. De excessen die burgers zich veroorloven en echt wel uit vrije wil, hoewel zelfs die vrije wil in een groot aantal gevallen wel eens betwijfeld mag worden, want je zult maar geen woning hebben en je zult ook maar nog niet in aanmerking komen voor een huurwoning en dan een woning kopen en het is een vraag die hier wel eens meer gesteld is en waar eigenlijk eens een keer een antwoord op zou moeten komen, hoe groot dat percentage dan wel zou zijn, want ook die vrije wil is niet altijd zo heel erg aanwezig. We blijven dus bij het uitgangspunt van bescherming van de burger.De stelling is geponeerd van verschillende kanten dat de burgers zelf moeten weten hoe ze hun geld willen besteden. Daar ligt nou eigenlijk de kern van het geval wat wij vrezen en in een aantal gevallen gebeurd is, maar in een groot aantal gevallen zal gaan gebeuren naar wij vrezen dat is dat de burger straks niet meer geld te besteden zal hebben, voldoende. Met andere woorden die keuze er helemaal niet meer is bij het wegvallen van een inkomen. Laten we dan even bekijken wat de cijfers zijn die bijvoorbeeld de afdeling sociale zaken produ ceert of laten we liever zeggen wat er landelijk aan de hand is en we ontdekken dan dat er een afkalving plaatsvindt van het aantal mensen wat een w.w.-uitkering heeft, relatief overigens ten opzichte van de andere uitkeringen. Bijvoorbeeld ook door de referte—eis dat er daardoor ook een afkalving plaatsvindt van de w.w.v.-uitkeringen, maar dat onafwendbaar ook daar waar de w.w.—uitkeringen, de w.w.v.-uitkeringen nog aanwezig zijn met een sterke teruggang in het inkomen

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 77