- 8- en derhalve het meest kost en je komt dan daarmee op 100% uit, dus 80% vaste vergoeding en 20% gebaseerd op de commissie die het meest vergadert. Ik mag niet verhelen dat ik er zelf in zit, maar dat is nog maar tot september, dus het is echt niet om mijzelf begonnen, maar meer om een redelijke verdeling te krijgen voor werkzaamheden en beloning daarvoor. Dan geef ik u de verzekering dat we ook op 90% uitkomen over de totaliteit en dan heb je een veel eerlijker en veel redelijkere verdeling gevonden die wel binnen de wet past en waarbij je dan denk ik ook niet met terugwerkende kracht moet gaan werken, want dat is altijd een foute zaak. Enfin, dat is de voorzitter dan ook met mij eens. Mijnheer Rennings en de voorzitter vinden dat het gaat om een besluit in formele zin, omdat het materiële besluit al genomen was. Ik herinner u daarbij aan het feit dat in de allereerste bespreking en dat is steeds volgehouden, ook in de commissie algemene en bestuurlijke zaken, dat er door mij is gezegd: U zult dit alleen kunnen doen, omdat we een besluit nemen wat in strijd is met de verorde ning, wanneer er niet een, hoe noemde u het zo gauw - even terug zoeken - een afstandsverklaring door raadsleden gegeven zou worden. Nee, ik denk dat het omgekeerd moet zijn en zo heb ik het ook altijd genoemd een positieve wilsbeschikking dat men dat bedrag niet wil aanvaarden. Ik denk dat dat de juiste weg was geweest. Ik heb bepaald niet bedoeld met die suggestie om daar mee aan te geven dat het ook vervangen zou kunnen worden door een wijziging van een verordening met terug werkende kracht. Die combinatie die moet ik voor uw rekening laten, die heb ik daar echt niet mee bedoeld. Mijnheer Rennings vindt dat het college dat niet verweten kan worden. Eigenlijk zegt de voorzitter dat ook, dus het indienen van het voorstel. Daarbij wil ik wijzen op de voorgeschiedenis. Het college heeft zich in alle instanties waarin daar over gesproken is afstandelijk opgesteld. Ik herinner mij nog goed dat de voorzitter de allereerste keer dat er over ge sproken werd ook nadrukkelijk zei dat het college daarover geen uitspraken zou doen en terecht denk ik, omdat dat een aangelegenheid van de raad zelf was en het is om die reden dat ik vind dat dat in de laatste instantie, dat een andere weg gekozen had moeten worden en dat niet het college, ik zeg het er toch nog een keer bij met de hand op de eigen portemonnaiehet voorstel doet om de raadsleden een stukje vergoeding af te nemen. Mijnheer Rennings die sprak nog even over het feit dat de Tweede Kamer ook de eigen vergoeding vaststelt. Een ding weet mijnheer Rennings kennelijk niet en dat is dat de Tweede Kamer dat alleen formeel doet. Dat ja, maar toch is dat wel van belang, de kamer debateert daar nooit over en in mijn herinnering of ik moet dat anders zeggen voor zover ik weet is dat nooit gebeurd. Er wordt wat dat betreft door het presidium van de kamer een voorstel gemaakt en dat voorstel dat wordt altijd zonder discussie aanvaard en ik denk ook dat een dergelijke zaak in de Tweede Kamer nauwelijks be spreekbaar zou zijn in deze zin, althans in de zin zoals het hier gebeurt. De heer Wijnen die vindt dat we allemaal een beetje terug moeten en ik heb er al eens eerder op gewezen in een eerdere instantie dat wij mee terug gaan, want de vergoeding is gekoppeld aan de salarissen van de ambtenaren, zij het indirekt, en wij gaan dus een stukje terug, we gaan net zo ver terug. Mijnheer Wijnen heeft ook gezegd.dathij vindt dat de beloning voldoende is. Ja, maar ik heb juist zo duidelijk gezegd, op de eerste plaats zijn er misschien mensen die er meer voor doen, maar op de tweede plaats wij weten op dit moment nog niet, we weten zelfs op dit moment van deze raad niet althans ik weet het niet, maar zeker niet voor de nieuwe raad of er geen raadsleden bij zullen zijn voor wie dit een nadrukkelijke belemmering is. Ik denk dat dat een punt is van verschrikke lijk veel belang. Nou, de voorzitter die dacht eigenlijk uit mijn opmerking over die wilsverklaring dat daaruit afgeleid moest worden dat de fractie van de Partij van de Arbeid zo'n dergelijke wilsverklaring wel af zou geven. Daarin vergist de voorzitter zich. De fractie van de Partij van de Arbeid overweegt dit zelfs niet. De heer RENNINGS: Ja, voorzitter, de motieven die hier gebruikt zijn om het te verlagen zijn natuurlijk niét voldoende. Daar heeft de heer Van der Graaf gelijk in. Ik denk dat het niet zinvol is om de discussie bij de algemene beschouwingen en een discussie in de commissie algemene en bestuurlijke zaken hier nog eens een keer te herhalen. Ik denk dat er wel degelijk argumenten naar voren zijn gebracht die het rechtvaardigen om de vergoeding raadsleden niet te verhogen. Het is zeker niet zo, en zeker dus ook niet in strijd met datgene wat de heer

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 69