-6- Dat zou het zijn wanneer we dit jaar voor het eerst aan een dergelijke suggestie zouden zijn gekomen. De suggestie is hier een jaar geleden voor het eerst gedaan en ik wou een ander argument naar voren brengen. De vergoeding voor de raad is vastgesteld door de minister en je hebt als raad de keuze om tussen 80% en 100% de vergoeding vast te stellen. Die keuze heb je al gedaan. Ik denk dat het dan geen loos gebaar is als je in een jaar wanneer je prioriteiten moet gaan stellen en moet gaan ombuigen dan ook naar de eigen vergoeding kijkt. Ik ben niet helemaal uit de opmerking dat het onheus zou zijn om raadsleden die tegen gestemd hebben het onthouden van een vergoeding op te leggen. Ik denk dat er geen sprake is van het onthouden, want vorig jaar is overeenkomstig het besluit van ik meen december 1980 de vergoeding al gebaseerd op het niveau van 1980. Met andere woorden er wordt misschien formeel gezien wel met terugwerkende kracht een lagere vergoeding over 1981 uitgekeerd, maar in materiële zin niet. Het besluit wat aan de materiële vergoeding ten grondslag ligt dat is in deze raad genomen. Misschien heeft de heer Van der Graaf in strikt formele zin gelijk dat je dat minderheden niet kunt opleggen, maar ik heb daar toch zo mijn twijfels over. Ook de Tweede Kamer stelt zijn eigen vergoeding vast. Het zou toch al te ver gaan als de Tweede Kamer altijd dit soort zaken unaniem zou moeten stemmen. Ik denk dat ook hier de democratie de doorslag moet geven. De heer WIJNEN: Mijnheer de voorzitter, de doelstelling van de bezuinigingen wordt door verschillende mensen, op verschillende momenten beoordeeld en nou er zijn er bij die komen daar eerder toe om op die gedachte te komen dat we een stukje terug moeten op bepaalde gebieden, anderen misschien wat later. Ik denk toch dat dat een zaak is die, anderhalf jaar geleden dus in eerste instantie bij de begrotingsbehandeling van 1981, al gespeeld heeft en toen is dat voorge bracht, zoals ook de heer Rennings gezegd heeft. We hebben het al eerder in de commissie algemene en bestuurlijke zaken is gebleken dat dat eigenlijk de achtergrond is en niet zo zeer de verkiezingsbelangen die daarmee blijken op het spel te staan. Ik kan me de zorg van de heer Van der Graaf wel enigszins voorstellen van nou er zijn mensen die moeten verletten, die moeten verzuimen en misschien zelfs ook in de komende raadsperiode als part-time het raadslidmaat schap willen gaan vervullen en daarom vind ik dus dat we wel met de nodige voor zichtigheid gekozen hebben tussen die 80% en 100%. Dus daar zijn we dan tussenin gaan zitten en ik denk dat dat, 90% van het maximum, gezien de vergoeding die er dan toch nog verkregen wordt, en de manier waarop dat gebeurt, de wijze van verlaging of achterblijving, dus door het vast te houden, het bedrag dat een gerechtvaardigde manier is. Hoewel het juridisch gezien zal de heer Van der Graaf wel zeggen van dat is achteraf of met terugwerkende kracht, maar de raad heeft dat besluit niet genomen. Ik denk dat we daar ook vanuit moeten gaan, dat de raad de vergoedingen vaststelt. De VOORZITTER: Eerst de schoonheidsfoutjes van de heer Van der Graaf en ja, ik denk dat het antwoord wat de heer Rennings gaf met betrekking tot het voorstel dat was ook het antwoord wat ik in gedachten had. We hebben er een aantal keren over gesproken. De commissie algemene en bestuurlijke zaken heeft een advies aan B. en W. gegeven en B. en W. doet een voorstel aan de raad zoals de gemeente wet voorschrijft dat die beraadslagingen worden voorbereid. Dat had in de vorm van een nota gekund. Dat was misschien ook wel wat fraaier geweest. Ik denk dat het nadeel daarvan wel was geweest dat je dan als je er niet een besluit bij gedaan had, dat dan het effect weer op termijn was gekomen en dat zou weer met een nieuwe raad in aantocht extra moeilijk zijn geweest. Dus ik denk dat het toch op zich wel goed is dat je streeft naar een concreet besluit wat op een goed moment meteen kan gaan werken. Dan zegt de heer Van der Graaf, ja, zo kort tevoren, voor een nieuwe raad een dergelijk besluit nemen, dat is eigenlijk ten opzichte van zo'n nieuwe raad niet erg correct. Los van hoe degenen die die nieuwe raad gaan bemannen aan de tijd moeten komen. Ik denk dat die nieuwe raad zijn beperktheden zal ervaren in allerlei regels die er gemaakt zijn. Niet alleen regels in de vorm van verordeningen, maar ook regels in de vorm van de begroting en u hebt als raad die begroting vastgesteld met dit bedrag en daarmee is die nieuwe raad van straks helemaal niet gehouden om de lijn die er in de commissie algemene en bestuurlijke zaken is uitgestippeld, om die te vertalen in een begrotingsbedrag volgend jaar, maar voor dit jaar is in ieder geval de zaak wel een gegeven. Zou volgend jaar de raad of zou de raad aan het einde

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 67