-2k- slaagd is in die mate dat wij nu veronderstellen, dus dat die k53, echt te weinig blijkt te zijn dat we dan op dat moment beoordelen de mate waarin we dat bedrag moeten verhogen. Ik denk dat dat een eerlijk en reëel uitgangspunt is, want dan houden we staande het principe wat eigenlijk toch van alle kanten wordt uitgesproken dat we de kwaliteit in ieder geval op hetzelfde niveau willen houden en dat zou ik toch in het licht van de ombuigingen die we willen gaan plegen toch als uitgangspunt willen houden. De heer WIJNEN: Ja, voorzitter, iedereen is het er over eens dat de kwaliteit van het onderwijs op peil moet blijven en dan denk ik toch dat we daar onze wensen daarover concreet moeten maken en niet op voorhand zeggen van ze moeten maar met hetzelfde bedrag rond zien te komen dat we vorig jaar vastgesteld hebben. Dat gaat ons te ver. U noemt ook wel de mogelijkheid van we hebben normen in Roosendaal ontdekt, die kunnen we benutten voor het schoonhouden, het drukwerk, diverse kosten en dan kunnen we de energie opvangen. Nou dan lijkt me het wel gewenst dat u die zo snel mogelijk ter kennis brengt bij de betreffende mensen zodat ze daarmee hun voordeel kunnen doen, maar dan is het natuurlijk toch nog een kwestie van uitvoering hoe men dat in de prak tijk kan toepassen. Ik zon vooralsnog de gunst van de twijfel willen geven aan de schoolbesturen en het bedrag zoals eerder gezegd vaststellen waarbij de mogelijkheid dat er gewerkt wordt aan een betere documentatie, dus be grotingen dat ik dat kan onderschrijven. De VOORZITTER: Ik denk dat het verstandig is als we de vergadering een paar minuten schorsen. Kunt u zich daarmee verenigen Ik moet namens het college antwoorden en ik acht het toch wel nuttig om met de beide wethouders even van gedachten te wisselen. De VOORZITTER schorst de vergadering. Na opheffing van de schorsing stelt de VOORZITTER: Met betrekking tot de opmerkingen en vragen die er in tweede instantie zijn gesteld, allereerst aan het adres van de heer Van der Graaf. Ik denk dat we helemaal niet ver uit elkaar zitten. Ook onze intentie was het niet om met een botte bijl te werk te gaan, maar om op een goed moment te zeggen die mentaliteitsverandering die nodig is om op een verantwoorde wijze tot om buiging te komen die moet je op een goed moment een zet geven. Nou in dat licht waren wij van mening zou je op een verantwoorde wijze de opstelling kunnen kiezen die we hier gedaan hebben. Met betrekking tot de reserves heb ik misschien toch in mijn antwoord in eerste instantie niet voldoende duide lijkheid bereikt. De relatie reserves bijzondere omstandigheden heb ik op deze manier willen leggen. Als in het verleden op grond van het bedrag zoals het door de raad werd vastgesteld die reserves niet voldoende waren dan hadden de schoolbesturen aan de bel getrokken en hadden ze aan de minister gevraagd om de vaststelling op grond van artikel 101 ter. Dat hebben ze niet gedaan dus moet je aannemen dat de bedragen over al die jaren voldoende waren en ook al waren het sluitposten dat ze dus op een verantwoorde wijze de reserves voor het groot onderhoud hebben kunnen vormen. Als ze straks in bijzondere omstandigheden zouden komen doordat het aantal leerlingen terugvalt dan kunnen ze in ieder geval voor zover dat nodig is tot op het moment waarop ze terug vallen dat groot onderhoud realiseren en zal er dus geen achterstalligheid zijn. Het zal ook altijd zo kunnen zijn dat er opnieuw gepraat wordt over, de heer Rennings voerde dat nog aan, u hebt dat al eens eerder een aantal jaren geleden aan de orde gesteld, of de heer Van Eijkeren geloof ik, in ieder geval ook vanuit uw fractie, om het groot onderhoud te nemen. We hebben dat toen gepoogd en met name bij het katholiek onderwijs is dat niet gelukt. Nou met betrekking tot die voorwaarden, dat is duidelijk, ook in de bedoeling zoals ook de heer Van Hoof dat aangaf. Een vergelijking van het groot onder houd met het groot onderhoud bij de gemeente zal wellicht best mogelijk zijn. Het gaat natuurlijk toch wel om erg specifiek gebruik wat zijn eigen eisen stelt en we zijn er in het verleden in ieder geval, in het verleden wat ik heb meegemaakt, niet toe gekomen. We hebben ons steeds gebaseerd op het bedrag wat er in de voorafgaande jaren was vastgesteld en geleidelijk aan

Raadsnotulen

Oudenbosch: 1939-1994 | 1982 | | pagina 49